01
25
20
VICE – Ik was erbij toen de Maya’s de wereld niet zagen vergaan
Ik was erbij toen de Maya’s de wereld niet zagen vergaan
Zo’n tweeduizend mensen hebben zich verzameld bij de Maya-ruïnes van Tazumal in Chalchuapa, El Salvador. Tazumal is de belangrijkste plaats voor de Maya’s in El Salvador, waarvan er nog een paar duizend over zijn na een flinke genocide in de vorige eeuw. Een groot gedeelte van de overgebleven Maya’s viert bij Tazumal het einde van 13 baktun en daarmee van de Mayakalender. Een baktun is een periode van 20 katun, of 400 tun. Een tun is 360 dagen. Een baktun telt dus 400 x 360 = 144.000 dagen, iets minder dan 4 eeuwen. Dus 13 baktun is ongeveer 5.128 jaar. En vandaag is de laatste dag.
In een cirkel om een vuur staan ongeveer tien Maya’s: mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Ze dragen witte pakken met kleurige borduursels. Sommigen hebben een gekleurde doek om hun hoofd. De ca’zique’, de leider, is een kleine, goedlachse man met een rond gezicht en een grote microfoon in zijn hand. Hij zegt gebeden in het Nahuatl en gooit wierook in het vuur.
“Vuur is heel belangrijk voor ons,” legt mijn buurvrouw uit. Ze is van Maya-afkomst en komt nauwelijks tot mijn schouders. “Het representeert de kracht van de aarde en die hebben we nodig om verandering in gang te zetten.” Hoe die verandering er precies uit gaat zien, weet ze niet. “Maar we gaan van een periode van creatie naar een periode van evenwicht. Ik hoop op meer sociaal evenwicht.” Geen einde van de wereld dus, vraag ik. Ze zucht. Iedere keer dat ik het waag om iets op te merken over het einde van de wereld, krijg ik veel gezucht en minachtend gegrinnik te verduren. Domme, domme Westerling met je apocalyptische gebazel. “Het is het einde van een tijdperk, niet van de wereld. Dat laatste is de Hollywood-versie van het verhaal. Wij geloven in spirituele verandering, niet in grote vloedgolven of wat het Westen dan ook heeft bedacht.”
Op een grijs stel in tie-dyehemden en een jongetje in een T-shirt met de tekst ‘I Love Bacon’ na, zijn er vooral Salvadoranen. Het terrein is voor de gelegenheid voorzien van een podium, een aantal eettentjes en een rij ecotoiletten. Twee mannen tillen een volledig varken uit een koelbox en gooien het op de barbecue. Buiten de hekken is een soort braderie aan de gang, met kraampjes vol Tazumal-sleutelhangers, T-shirts waar ‘13 Baktun’ op staat, henna tattoo’s en hotdogs.
Om 18.00 uur is het tijd voor de eerste ceremonie, maar de Maya’s moeten nog beginnen met voorbereiden. Ze leggen wierook, kruiden en kaarsen klaar en zetten het geraamte van een tipi op. Het is best interessant om te zien, maar er zit wel een limiet aan hoe lang je geboeid blijft door een oude man die rondjes loopt en de omgeving bewierookt. En ik heb honger, maar ik durf niet van mijn plaats, want het krioelt van de piepkleine vrouwtjes die op een beter plekje azen. Ondertussen doet de minister van Toerisme, Jose Napoleon Duarte, een rondje langs het publiek en laat hij zich uitgebreid fotograferen met Piche Ulysses, een native met verentooi, een staf in zijn hand en een kleurige doek om zijn middel. Op het podium speelt een band het James Bond-muziekje.
Iets over achten begint het dan toch. Een vrouw met een verentooi, een panterprintjurk en allemaal belletjes om haar kuiten doet een traditionele dans (die eerlijk gezegd een beetje op jumpstyle lijkt), en verschillende Maya’s blazen op instrumenten gemaakt van grote schelpen.
Dan gaat het woord naar de minister. Hij staat op de ruïnes en houdt een uitgebreid verhaal over wat een belangrijke historische plek dit is, en wat een unieke gebeurtenis, en hoe belangrijk vandaag is voor zowel de Maya’s als voor El Salvador. “Tazumal zit in het hart van Chalchuapa!”, roept hij uit, maar hij is de aandacht van het publiek al kwijt.
De Maya’s komen er bij de ceremonie nauwelijks aan te pas. Ik vraag een jongen van een jaar of twintig of dat niet een beetje raar is. “Het is een schande,” zegt hij. Hij woont hier in Chalchuapa en heeft gedeeltelijk Maya-bloed. Hij is zeker 1.80 meter en doorspekt zijn Engels met likes. “Het zou vandaag moeten gaan om de Maya’s, maar dit is gewoon een PR-stunt van het ministerie.”
Als ze zijn uitgepraat vlucht ik het terrein af voor een biertje in een bar vol stomdronken Salvadoranen. Iedereen viert het nieuwe tijdperk zo op zijn eigen manier. Om 00.00 ga ik terug voor de volgende ceremonie, die dit keer zonder PR-dame en dus een stuk authentieker is. De ca’zique’ staat met het groepje Maya’s in traditionele kleding om een vuur en voert indrukwekkende rituelen uit. “Hij bidt tot de zon en de maan en de vier windstreken om te danken voor alles wat we hebben gekregen,” legt een man naast me uit. “En hij offert wierook en koffie en cacao voor gezondheid, vruchtbaarheid en zegens.” Ook hier geen doemscenario’s en Apocalypsen, maar slechts boodschappen van liefde en dankbaarheid. “Deze nacht vieren wij de gelijkheid,” roept de ca’zique’. “Leve de verschillende culturen en verschillende levenswijzen. Leve de broederschap.” Ik betrap mezelf zowaar op kippenvel.
Een stuk verderop kun je zelf deelnemen aan de ceremonie door een kaarsje in het vuur te gooien. Terwijl ik er naar sta te kijken komt er een oud mannetje naast me staan. “Kijk,” zegt hij terwijl hij zijn ketting omhoog houdt. “Een originele Maya-ketting.” Ik bewonder de hanger. Dan zegt hij: “Cuanta dolares?”
Foto’s door Patrick Stastra
Posted by Elise | 0 comments12
TedxAmsterdam: interview met speaker coach Tara Phillips
How Do You Give a Compelling TED Talk?
Before a speaker takes the TEDx stage, a lot of time and energy will go into writing and rehearsing the talk. Fortunately, TEDxAmsterdam has a team of excellent speaker coaches. They help the speakers verbalize their ideas, order their thoughts, and shape their talk. Tara Phillips is the Team Lead for the speaker coaches. We asked her about the secrets of creating a TEDx talk.
What’s the first step, where do you start?
It varies. Some speakers will come to me with a talk that they have given before. Or they’re very clear on what to say. But a TED talk is very different from a normal speech in so many ways. Therefore their regular talk doesn’t automatically suffice. With some I’ll have a session before they write anything down. We’ll look at what they want to say and how they want to say it, what kind of impact they want to make, and what kind of reaction they’re hoping for. In any case, the absolute essential thing is that they talk about one thing. One message only.
“Talk about one thing only. It makes a speech so much more powerful.”
Is that something that you often have to stress?
They’re invited for a particular reason. There’s a certain theme and a particular program. But within that there’s freedom and flexibility.
At first, a lot of speakers want to put in absolutely everything they’ve ever thought about or believed in or studied. But it’s going to be so much more powerful if you have one message and make all other material support that. As speaker coaches we have to guide them towards that one thing. That’s the most difficult part of it.
How do you do that?
Ask lots of questions. Try to eke out the part that’s most important. Then I ask them to summarize that one message in one or two sentences. We keep working on that until they know it so clearly and specifically that if anyone on the street asks them about it, they can just explain it instantly. Once they’ve got it as sharp and as compelling as they can, we look at what they’re going to say to support that message.
What time-frame are we talking about here? How much time is there between the first draft or meeting and the actual talk?
Ideally at least a month. Six weeks to two months would be absolutely perfect. But the speakers we’re inviting are often really busy doing this brilliant thing that we asked them to talk about. They’ll start thinking about it a month before, write something down three weeks before and then start panicking two weeks before.
You mentioned that a TED talk is very different from a regular speech. In what ways?
First of all: the length, anywhere between three and eighteen minutes. In a way, anyone can talk for an hour. You’re bound to fit in everything you need to say if you have an hour. But eighteen minutes? That completely changes the game.
Another big difference is that people are invited to talk about their passion. So there’s more of an assumption that you’re going to be personal. And because they are invited to talk about something really amazing, there’s often more of a wow factor. The audience is in awe.
More than their usual audiences?
Yes. Every speech is an element of a whole day that is so carefully curated and so diverse that it really makes a difference.
Is there something that every TED talk absolutely needs to have in order to be brilliant?
Passion. Authenticity. Clarity. A compelling Idea Worth Spreading.
How do you make that happen?
Keep it simple. That doesn’t mean dumbing down, it just means keeping it simple. That way you allow the passion and the interest of the speaker to come through.
Have an easy to follow structure – the audience needs to be taken on a journey.
Tell stories. Stories connect people at such a fundamental human level; they move hearts and minds.
Tips for giving brilliant talks from TEDxAmsterdam’s Speaker Coaches
Maarten Fijnaut:
www.fijnaut.com
“BE the message. Make sure your topic runs through your veins.”
Simon Hodges at Words that Change:
www.wordsthatchange.nl
“When a speaker is most himself, speaking from an authentic viewpoint, the audience naturally warms to him. Grand visions and exciting stories are wonderful, but a sense of getting a true vision of life is exhilarating. And that comes through the speaker being entirely himself.”
Elza Kuipers:
www.linkedin.com
“Prepare, Practice, Pitch!”
Joni Bais at Great Communicators:
“Be present. If the speaker doesn’t feel ready, he’s not connected with the audience. Make time to prepare mentally and emotionally. Know the space where you’ll be speaking. Do the things that help you to concentrate. Create a ritual that really helps you to be present and ready to reach out to your audience.”
David Beckett at Best3Minutes:
www.Best3Minutes.com
“Get your story straight using Post-its. After all, as TEDx speaker David Allen (author of Getting Things Done) says: your mind is a great place for having ideas, not for holding them. Get everything related to your subject out of your head and onto Post-its. Then start organizing the content and creating a structure — opening, three major points and the closing. This will help you see the overall picture, and create a satisfying and logical flow to the story.”
Geerteke van Lierop at Great Communicators:
www.greatcommunicators.nl
“If you are really living your story, people will feel it. Make it personal, show your passion and keep it simple.”
Categorized as behind the scenes, Speakers.
Posted by Elise | 0 comments
09
Nadelunch.com – Budget-Maldiven: het paradijs voor een zacht prijsje
Budget-Maldiven: het paradijs voor een zacht prijsje
Alles wat ze zeggen over de Maldiven is waar. De stranden zijn wit, de zee is duizend kleuren blauw en de resorts zijn onbetaalbaar. Maar er is goed nieuws: het kan ook met een klein budget. Hier lees je hoe.
Resort vs. guesthouse
De hotelkosten slaan het grootste gat in je budget. Voor een beetje overnachting in een middelmatig resort betaal je al gauw € 200,- per kamer per nacht. En dan heb je echt geen superromantische watervilla op palen in de zee (dan ben je er nog niet met € 500,- per nacht), maar gewoon een soort Center Parcs-plus. De makkelijkste manier om een smak geld te besparen, is dus door niet in een resort te slapen. Van de ongeveer 1200 eilanden van de Maldiven worden er 88 als resort gebruikt. Het overgrote deel van de toeristen gaat naar de resorts. Maar daarnaast zijn er ook tweehonderd bewoonde eilanden. Tot een paar jaar geleden waren die verboden terrein voor toeristen, maar inmiddels mag je er gewoon naartoe.
Een kamer in een guesthouse op een bewoond eiland is nog steeds niet gratis, maar wel een stuk goedkoper dan een kamer in een resort. Ik zat op het eiland Maafushi en betaalde in het hoogseizoen ongeveer 45 dollar per persoon per nacht. Als je in het laagseizoen gaat, kan die prijs zomaar halveren. Dan regent het alleen wel veel meer.
Speedboat vs. dhoni
Het internationale vliegveld van de Maldiven ligt op een eilandje naast de hoofdstad Male. Een retourtje vanaf Amsterdam kost momenteel zo’n 750 euro. Ik plakte een paar dagen Maldiven aan mijn Sri Lanka-reis en betaalde 125 euro voor een retourtje vanaf Colombo. Vanaf het vliegveld ga je per boot naar het eiland van je bestemming. Per watervliegtuig kan ook en is natuurlijk spectaculair, maar past helaas niet binnen een budgetreis. Vrijwel alle hotels kunnen je met een speedboot komen ophalen van het vliegveld. Daar betaal je vaak wel de hoofdprijs voor. Hoeveel precies is afhankelijk van hoe lang het varen is. Naar Maafushi kost het rond de 180 (!) dollar. Gelukkig bestaat er ook openbaar vervoer in de vorm van een public ferry service. Meestal gaat er één dhoni (lokale boot) per dag, behalve op vrijdag. Voor een enkeltje betaal je ongeveer 3 dollar. Kijk hier voor het reisschema per eiland.
Vis mag niet zwemmen
Het lokale dieet bestaat, hoe kan het ook anders, hoofdzakelijk uit vis. Met name de tonijnen vliegen je om de oren. Een gegrilde vis met rijst en salade kost in een guesthouse ongeveer 10 dollar, een lokale viscurry 6 dollar. Alcohol – houd je vast – is in het hele land verboden, met uitzondering van de resorts. Op de luchthaven wordt je tas gecheckt op clandestiene wodkaflessen, dus ook BYO zit er niet in. In de resorts wordt stevig geborreld (het stikt er van de Russen, dus dan weet je het wel), maar op de bewoonde eilanden is het ananassap wat de klok slaat. Geluk bij een ongeluk: het scheelt een hoop geld.
Crop tops & hotpants
De reden van de drooglegging is dat het land volledig islamitisch is. Dat heeft een aantal consequenties. Geen alcohol dus en geen openbare voorzieningen op vrijdag. Daarnaast zijn er kledingvoorschriften. Je hoeft je als vrouw echt niet te sluieren, maar hotpants, crop tops en decolletés zijn een no go. Ook zwemmen in bikini is in principe uitgesloten op de bewoonde eilanden.
Strandliggen doe je dan ook niet op de bewoonde eilanden, daarvoor ga je naar een resort, onbewoond eiland of zandbank. Alle guesthouses bieden dagtripjes aan naar resorts en eilanden in de buurt waar je los kunt gaan in zee en in bikini. Veel resorts laten namelijk daggasten toe op het moment dat ze niet helemaal volgeboekt zijn. Op die manier mag je voor bijvoorbeeld 25 dollar de hele dag op het eiland zijn, zonder de huizenhoge kamerprijs.
Toegegeven: niet iedereen op de bewoonde eilanden houdt zich aan de dresscode. Op Maafushi is het toerisme de afgelopen tijd enorm toegenomen – het aantal guesthouses groeide in een paar jaar tijd van drie naar meer dan tien – en dat betekent ook dat de toeristen het eiland een beetje beginnen over te nemen. Er is zelfs een stuk strand afgeschermd van de weg, waar je ongezien kunt zonnen en zwemmen. En er zijn ook vrouwen die gewoon in strandjurkjes en minibroekjes over het eiland lopen, maar dat is wel frowned upon en niet bijster respectvol. Er is per slot van rekening een verschil tussen budget en goedkoop.
Beeld: Flickr.com/Ibrahimlujaz (1) en Flickr.com/rp72 (2)
Posted by Elise | 0 comments26
08
Nadelunch.com – Artikel over Australië’s Big Things
Nadelunch.com – Grote onzin of grote gebaren: Australië’s Big Things
In Australië kan het zomaar gebeuren dat je na uren rijden over een nagenoeg lege weg ineens een enorme kreeft ziet staan. Of een ram. Of een mango, gitaar, schildersezel, mug, kraan of vogelbekdier. Je stopt de auto, stapt uit, staart ernaar en denkt: WTF?
Maak je geen zorgen. Je bent niet gek geworden, je hebt een van Australië’s Big Things gespot. Inderdaad, grote dingen. Australiërs houden van groot. Het is een groot land met grote mensen (hetzij breedgeschouderd, hetzij moddervet). Ze hebben een grote mond en drinken grote glazen bier en eten grote stukken vlees en muffins ter grootte van een vissenkom. En ze bouwen grote dingen. Heel grote dingen.
Tourist trap of politiek statement
Het begon in 1963 toen de eigenaar van Scotty’s Motel in Medindie, South Australia een heel grote Schot voor de deur besloot te zetten, om zo meer toeristen naar het motel te trekken. Het werkte en een bananenkwekerij in Coff’s Harbour, New South Wales kwam met de Big Banana. Het was een hit en mensen begonnen het concept te kopiëren. Inmiddels zijn er zo’n 150 Big Things door het hele land.
Deze bonte verzameling bevat veel ogenschijnlijk willekeurige objecten. Een heel grote rubber laars bijvoorbeeld, of een mega-mier, of een hobbelpaard van 18 bij 17 meter. Vaak sta je hoofdschuddend voor zo’n enorm object en kun je alleen maar denken: waarom?
Nou ja, om toeristen te trekken dus. Meestal dan. Een uitzondering is de Big Poo (Kiama, New South Wales), een vijf meter lange drol annex politiek statement tegen het besluit van Sydney om afvoerwater niet te recyclen.
Parafernalia en waterijs
Maar meestal gewoon voor de toeristen. Een grote banaan bij een bananenkwekerij, een heel grote ram in een regio die veel wol produceert. En het werkt; de Big Merino trok naar verluid ooit veertig busladingen toeristen per dag. Het recept is simpel. Maak een heel grote replica van een dier of product van enige lokale betekenis. Plaats het naast de snelweg of bij een pompstation. Hang wat foto’s op van het productieproces, vul een winkeltje met parafernalia (t-shirts, sleutelhangers, knuffels en koelkastmagneten) en zorg voor een uitspanninkje met koffie en waterijs. Ga op dat uitspanninkje zitten en wacht tot de toeristen komen.
De Big Things hebben door hun bizarheid een soort cultstatus verkregen. Het ‘verzamelen’ van Big Things werkt verslavend. Als je eenmaal die Big Banana hebt gezien, kun je gewoon niet meer in de buurt van een Big Thing zijn zonder hem even mee te pakken. Of rijd je er ineens zomaar honderd kilometer voor om. En waarom? Wat schiet je ermee op? Het antwoord is simpel: niets, maar het is wel lollig.
Een aantal hoogtepunten op een rijtje:
-
De Big PIneapple (Woombye, Queensland). Beklim de trappen in deze 16 meter hoge ananas en leer alles over de plaatselijke agricultuur. Het invallende licht en al dat ananasgeel geeft je het gevoel dat je daadwerkelijk in een heel grote ananas – of in een lsd-trip – bent beland. En als je er toch bent: op hetzelfde terrein staat de Big Macademia Nut, kun je die ook gelijk afvinken.
-
De Big Merino (Goulburn, New South Wales). Merino is een schapenmerk en de Big Merino is dus een heel grote ram. 15,2 meter hoog, 17 meter lang en bijgenaamd Rambo. Je kunt hem van binnen beklimmen en bovenin de wereld bekijken door de ogen van een ram. Letterlijk. In 2007 heeft men Rambo zo’n 800 meter verplaatst. Gezien de omvang en het gewicht van 97 ton een immense klus, die drie dagen duurde.
-
De Big Easel (Emerald, Queensland). Een schildersezel van 25 meter hoog met daarop een kolossale reproductie van Van Gogh’s Zonnebloemen. Wederom: waarom?
-
De Big Lobster (Kingston, South Australia). Van de maker van de Big Scotsman. Ergens in het proces ging iets mis. De ontwerper rekende in feet, maar iemand lette niet goed op en werkte het uit in meters, waardoor ‘Larry the Lobster’ nu een plofkreeft van 17 bij 15 meter is.
-
De Big Golden Gumboot (Tully, Queensland). Monument ter ere van de lokale Golden Gumboot-competitie, die gewonnen wordt door het dorp waar het meeste regen valt. De Big Golden Gumboot is 7,9 meter hoog, vanwege de recordregenval van 7,9 meter in Tully in 1950.
http://www.nadelunch.com/buiten/grote-onzin-of-grote-gebaren-australies-big-things/
Posted by Elise | 0 comments