De ironie van huzarensalade – essay over de hipstercultuur

De ironie van huzarensalade

Door Elise Fikse

Een tijdje geleden ontdekte ik het iPhone-spelletje Hipster Smackdown. Dit begint met een hipsterjongen die naar een meisje toeloopt en met een zeurstem dingen zegt als: “You should read my blog. It’s kind of a postmodern wake up call for the social media generation.” of “You could say my art is pretty creative. Instead of a brush, I use Instagram.” Hierop ontsteekt het (niet-hipster)meisje in woede en schopt de hipster in het kruis, waarmee het Super Mario-esque spel van start gaat.

De eerste keer dat ik een hipster zag, kan ik me nog goed herinneren. Het was 2008 en ik was op bezoek bij een vriendin die in New York woonde. Ze woonde in Williamsburg in Brooklyn, wat inmiddels bekendstaat als de bakermat en het kloppend hart van de hipstercommunity. We waren op weg naar haar favoriete coffee shop, waar ik voor het eerst van mijn leven een hot, tall, skinny latte met een extra shot espresso en een half zoetje zou bestellen (dit was in de tijd dat je hier nog zonder pardon een berg cacao op je cappuccino kreeg, dus die latte maakte indruk) en het aantal calorieën bij mijn veganistische, gluten- en suikervrije muffin stond vermeld (tweehonderdzeven). We liepen over Bedford Avenue en ik vroeg aan mijn vriendin: waarom hebben al die jongens een snor?

Overal zag ik ze. Snorren die ik alleen maar kende uit films, of van foto’s waarop mijn vader lang haar had en mijn moeder bloemige jurken droeg die ik nu weer bij de kringloopwinkel kocht. Ook droegen deze Williamsburg-jongens extreem strakke broeken en heel veel hoedjes. Hipsters, weet ik nu. Weirdo’s, dacht ik toen.

Inmiddels zijn de hipsters naar Nederland overgewaaid. In elk geval naar de grote steden. In Amsterdam kun je geen straat oversteken zonder er een tegen te komen. Toch is het nog voornamelijk een Randstedelijk verschijnsel. Onlangs zat ik aan de bar van café ’t Proathuus, in het Sallandse dorp van mijn jeugd, en daar viel ik in mijn kringloopjurk toch wat uit de toon. Toen ik de barman vertelde dat ik hier toch werkelijk vandaan kwam, meende hij dat ik dan wel de dochter van die kunstenares naast het station moest zijn. Dat ben ik niet. Deze man had wellicht een soortgelijke ervaring als in 2008. Hij dacht: weirdo. Later zal hij misschien denken: hipster.

 (Waarop ik zal moeten roepen: Niet! Dat ben ik niet! Dat zit zo: een van de belangrijkste waarden van een hipster, naast ironie, is authenticiteit. Echt zijn, jezelf zijn. Aanhaken bij een subcultuur staat daar haaks op en zal dan ook door de hipster worden verworpen en ontkent.)

Hoewel de hipster niet één vast uniform heeft, is hij eenvoudig te herkennen. Mannen hebben gezichtsbeharing, vrouwen rode lippenstift en taillebroeken (al dan niet op bilhoogte afgeknipt). Beide seksen dragen dikke brilmonturen, canvas tassen en knotjes in het haar en rijden op een old school racefiets. Bloezen en overhemden worden tot bovenaan dichtgeknoopt. Er is veel vintage, er zijn hoofddeksels en er is ruimte voor ironische prints en grote, kleurige tatoeages.

Hipsters zijn in het wild te spotten op plekken als de biologische markt, een tweedehands winkel of een koffietent waar filterkoffie slow coffee heet en € 3,50 kost. Dit spotten kan overigens gewoon tijdens kantooruren, want de hipster is ZZP’er en werkt dus met zijn Macbook in een café. Vaak is hij van de slashgeneratie: fotograaf/dj/barbier/tattoo artist/barista/stadsimker. Soms is hij in loondienst, maar dan wel bij een bedrijf met oog voor People, Planet, Profit.

Wat vooral irritatie oproept, is dat ze het allemaal ongelooflijk serieus nemen. Hun snorren zijn misschien ironisch, maar ze nemen zichzelf ongelooflijk serieus. Alles moet origineel, authentiek, home grown en bio organic zijn. Alles wat mainstream is, is fout. Behalve als het ironisch is, dan is het juist weer goed. Maar let op, wat niet alles wat mainstream is, kan ironisch zijn. Ironisch naar een concert van De Toppers gaan kan wel, maar naar Guus Meeuwis niet. Geitenwollen sokken kunnen ironisch, witte sportsokken ook, maar halve sneakersokjes weer niet. Er zit nauwelijks logica in. Wie dit bepaalt is niet helemaal duidelijk. Hollywood kent hipstersterren (Zooey Deschanel, Jared Leto, Nathalie Portman, Chloe Sevigny, Johnny Depp, Diane Kruger, Joshua Jackson) maar ik heb niet de indruk dat zij de regels bepalen. Het is puur fingerspitzengefühl en daarmee de belangrijkste manier om het niet-hipster-kaf van het wel-hipster-koren te kunnen scheiden. Je kunt het niet leren. Wie niet begrijpt dat een zelfgemaakte huzarensalade een bijna orgastische ironische ervaring is, maar tot snot gekookte bloemkool met kaassaus gewoon vies, wordt niet geaccepteerd door de subcultuur (die zichzelf niet als dusdanig erkent).

En dat irriteert . Want uitgesloten worden is altijd frustrerend, maar uitgesloten worden van iets waar je zelf niet eens bij wilt horen is nauwelijks te verkroppen. Dat is als ontslagen worden van werk wat je haat. Of gedumpt door iemand bij wie je alleen uit medelijden bleef.

Een tijdje geleden was bij het VPRO-programma Tegenlicht de documentaire Mensen van Nu te zien. Hierin wordt een hele rits hipsters geïnterviewd over hoe de crisis hun leven beïnvloedt. “Over een generatie die volwassen wordt in de onzekerheid van een crisis, oude waarden herontdekt maar nieuwe vormen vindt voor leven, werken en dromen.”, leest de beschrijving op de website. Er was een huisvader te zien die probeerde te leven zonder geld, er was een meisje dat hipsterbaarden trimde, er was een stadsimker, er was Rob Wijnberg. Stuk voor stuk verwierpen ze de consumptiemaatschappij en niemand had zin in een dikbetaalde baan op de Zuidas.

Het bleek dé succesformule voor massale volksverontwaardiging. Twitter ontplofte van irritatie. Er was ergernis over het grootstedelijke karakter van de geïnterviewden. (@maxtollenaar: “Gaat #Tegenlicht nu beweren dat een paar Amsterdamse hipsters goede afspiegeling zijn van ‘de nieuwe generatie’? Ben benieuwd.”) Er was kritiek op de gezichtsbeharing. (@bertine83: “Baarden van Nu #Tegenlicht.”) Er was boosheid over het elitaire karakter. (@thomasvanaalten: “Keek ik nu #Tegenlicht als 19-jarige pijpfitter met ongeschoolde ouders uit Beesd zonder werk, dan zou ik nu mijn tv uit het raam gooien.”)
Mensen vielen op de overkill aan Engelse termen. (Nogmaals @thomasvanaalten: “Als loodgieter Aziz onverwacht een klant helpt en een factuur stuurt, zou dat in #Tegenlicht guerilla plumbing en networking heten.”) Columnist Martijn Simons schreef de volgende dag in de Volkskrant: “Zelden zag ik zo’n eenzijdige documentaire. Een betere titel zou zijn: ‘Jonge witte welvaartskinderen uit Amsterdam vertellen hoe ze niet kunnen mislukken omdat ze altijd hun ouders als vangnet hebben en daarom lekker kunnen doen wat ze leuk vinden’.”

Natuurlijk is het geen representatief beeld van een hele generatie. Natuurlijk zijn er heel veel mensen die niet kunnen en willen leven van het bakken van artisanale broden en het verbouwen van vergeten groente. Natuurlijk zijn er heel veel mensen die het zich gewoonweg niet kunnen permitteren om minder dan fulltime te werken voor een baas. Maar het is ook te makkelijk ze te bestempelen als hipsters en daarmee de hele discussie van tafel te vegen. Want waarom zouden we niet willen kijken naar alternatieve manieren om je leven in te richten. Om me heen schiet de een na de ander in een burnout. Waarom is het zo raar om na te denken over de mate waarin ons werk ons leven en onze identiteit bepaalt? Niemand beweert dat iedereen onmiddellijk zijn baan moet opzeggen om zijn leven te wijden aan het boetseren van rustieke kaarsen. Maar ook voor loodgieter Aziz kan het interessant zijn om na te denken over hoe hij zijn leven heeft ingericht en of hij daar gelukkig mee is. Daar hoef je heus geen baard voor te hebben.

Ander pijnpunt van de hipster is die vermaledijde hang naar authenticiteit. Laat het ze niet horen, maar daarin staan ze niet alleen. Authenticiteit is al jaren het toverwoord in de marketing en communicatie en in menig managementboek. Het is ook niet zo raar. In onze wereld zijn echt en nep steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. Foto’s worden gemanipuleerd, reality series blijken gescript, met ons eten wordt geknoeid. Om de haverklap staat de krant vol van paardenbiefstukken en maken klokkenluiders korte metten met ons pseudo-biologische supermarktvlees. De Keuringsdienst van Waarde doet de rest. Voor mij betekende al dat gerotzooi met keurmerken en antibiotica dat ik een paar jaar geleden stopte met het eten van vlees en vis. Maar dan blijkt de belegen kaas weer helemaal niet belegen, of wordt er stiekem bubbelgum in de thee gestopt. Het is om gek van te worden.

Onze vrienden kunnen we ook al niet meer geloven, want die laten ons op Facebook alleen nog maar hun succesverhalen zien. Iedere foto krijgt een filter, iedere statusupdate een zorgvuldige mix van engagement, nonchalance en ironie.

Zelf ben ik overigens geen haar beter. Ik heb regelmatig van mensen gehoord dat ik zo’n heerlijk bohemien leven heb. Een aaneenschakeling van verre reizen, festivals, bootje varen en sjaaltjes in mijn haar. Natuurlijk doe ik al die dingen wel; ik zit heus niet mijn eigen hoofd op andermans Lowlandsfoto’s te photoshoppen (echt niet!), maar een aaneenschakeling is het nauwelijks te noemen. Het grootste deel van de week lig ik om tien uur in bed, maar wie zit er te wachten op pyjamafoto’s en teksten over ‘vroeg onder de wol. Again.’ Voor status updates uit die categorie hebben we immers een speciale Whatsapp-groep, waarin we smakelijk lachen om berichten als: “Spontane acties zijn het leukst! Gourmetten!” en om onflatteuze foto’s van zwangere jeugdvriendinnen met dikke enkels op hun Ikea-bank.

Nu onze werkelijkheid scripted reality is geworden, is het geen wonder dat we behoefte hebben aan authenticiteit. Maar, zoals de Britse hoogleraar politieke communicatie Stephen Coleman zei in de documentaire Dramademocratie: de reality check: “Authentiek zijn is hard werken, want je moet proberen om niet steeds te denken aan hoe je overkomt.” Dan wordt het per slot van rekening gekunsteld en dat is de inverse van authentiek. Volgens Coleman denk je, zodra je over authenticiteit gaat nadenken: hoe maak ik dit nog authentieker? En dan is de authenticiteit er alweer af.

Het is de valkuil waar menig hipster intrapt. Zo bezig zijn met authentiek zijn, dat het niet meer echt is. Dan gaat het alleen nog maar om echt zijn, anders zijn, jezelf zijn. ‘Ik vind alles leuk, als het maar authentiek is.’ Wie niet uitkijkt, eindigt dan als de hipster uit het Hipster Smackdown-spelletje: “I think a vegan diet is really the way to go, especially because none of my friends are doing it.”

DeWereldMorgen.be – Essay over vrouwenassimilatie

Vrouwenassimilatie dewereldmorgen.be

DeWereldMorgen.be – artikel over IJslands verbod op hardcore porno

IJsland gaat strijd aan tegen hardcore porno

nrc.next – artikel over de nationale finale van de De Kunstbende

Nrc.next – verschillende bijdragen aan de Alledaagse Mysteries-rubriek Next Question

Next Question Haring Next Question - WasbakkenNext Question - Mosterd vs MayonaiseNext Question - Literatuur of AmusementNext Question - Vroeger alles beterNext Question - Roken en Drinken

VICE – Ik zocht op Lief Festival naar bronstig brullende alfmannen

Ik zocht op Lief Festival naar bronstig brullende alfmannen

Op ieder festival zie je ze lopen: breedgeschouderde mannen zonder shirt. Rollende spieren, grote tatoeages, lonkend naar de vrouwtjes. Zijn dit de alfamannen van het festival of zien die er heel anders uit? Ik vroeg het de bezoekers van Lief Festival, want het thema was namelijk: feest in de dierentuin.
Bij Mainstage de Leeuw wijst een groepje dertigers gillend naar Bas (38). Hij is groot, gespierd en goedlachs. Gewillig trekt hij zijn T-shirt omhoog om zijn buik te laten zien. En ja, ook die is gespierd. “Kijk dan naar hem”, roepen de vrouwen. “Kijk dan, dit is toch een alfaman?” Bas spant zijn spieren aan en de vrouwen drommen om hem heen.

Hij is afgetraind, maar dat maakt hem toch niet automatisch een alfa? Bas is ook heel bazig, zegt een van de vrouwen, terwijl ze zich om zijn been klemt. Hij houdt alles in de gaten en beschermt de vrouwtjes als er mannen van buiten de groep op ze afkomen. En hij zorgt dat iedereen iets te drinken heeft.

Alfaman Bas.

“Een festivalalfa niet echt een danser, volgens mij”, zegt Solange (33).

“Hij beweegt alleen een beetje met zijn schouders”, denkt Niels. “En hij laat af en toe een tiet trillen.”

Solange: “Een alfaman is alleen maar met zichzelf bezig, de wereld draait om hem.”

Niels: “Dan ben jij eigenlijk ook best wel een alfa.”

Solange: “Hij heeft wel echt een piemel nodig, hoor.”

Niels: “Een grote piemel.”

Solange: “Een vleeslul.”

Niels: “Of een bloedlul die eruit ziet als een vleeslul. Maar dat ‘ie dan nóg groter wordt.”

Solange: “Dat je als vrouw alleen maar kan denken: oh my god, mag ik naar huis?”

Bij de Toekan Lounge vind ik Ronald (33) en Martijn (33). Ronald vindt dat de alfaman vooral behaard moet zijn. Veel borsthaar moet hij hebben, en een baard. “De man van tegenwoordig is veel te vrouwelijk. Borsthaar scheren, koken, janken, alles.” Is dat niet wat moderne vrouwen willen? “Dat komt alleen maar omdat veel vrouwen eigenlijk lesbisch zijn. Allemaal doorgeschoten feminisme.”

Martijn wilde wel op de foto, Ronald absoluut niet.

Wat vrouwen willen is sowieso irrelevant, zegt Martijn. De alfaman heeft alleen de goedkeuring van andere mannetjes nodig. “De vrouwen hebben dat maar te accepteren. Dat heb ik niet bedacht, dat zegt de natuur. Kijk maar naar de apen.”


Alfaman Cees.

Voor de Gorilla Rots kom ik Cees tegen. Hij is gespierd, heeft lang haar en een T-shirt met rode lippen erop. Als ik hem vertel hem dat hij aardig voldoet aan de omschrijving van een alfaman, slaat hij bijna achterover. “Meen je dat nou? Echt waar? Dat vind ik echt zo leuk om te horen, want zo zie ik mezelf helemaal niet. Vraag maar aan mijn vrouw.” Zijn vrouw knikt en ik krijg als dank een knuffel van Cees.

De feestelijke Robby en Marlinda.

  De feestelijke Robby en Marlinda.

Op Flamingo Beach laten Marlinda (21) en Robby (29) me een foto zien van hun favoriete festivalalfa. Het is een jongen met een lange kralenketting en neonverf op zijn gezicht. Marlinda: “De nieuwe alfa staat vooraan te dansen en hard te gaan. Die is gewoon met volle teugen aan het genieten en zijn gezichtsbeschildering aan het rocken.”

Lief7

De desbetreffende alfaman met beschilderd gezicht.

Naast de Gorilla Rots doet een jongen zonder schoenen de handstand. “Fuck de alfaman”, zegt hij. “Al leven we helaas nog steeds in alfamansamenleving. Kijk nou naar de mensen in deze tent.” Uit de Gorilla Rots klinkt rammende techno. “Het lijkt wel een borrelvloer. De muziek klopt totaal niet bij hoe iedereen erbij staat. Ze zijn alleen maar bezig met hun omgeving. De nieuwe alfaman heeft daar geen last van. Die is gewoon lekker aan het dansen, alsof hij alleen in zijn slaapkamer is.”

Lief8
Alfa-handstandman.

Verderop zie ik Arjan (40) uit Utrecht. Hij is groot en kaal en heeft enorme armen vol tribals. In zijn oren zitten grote ringen. Hij was me al eerder opgevallen, toen hij onder grote belangstelling hoepels om een giraffennek stond te werpen. Gretig poseert hij voor de camera en ik krijg zijn adres voor het opsturen van de foto. Per post, want e-mail heeft hij niet. Ik vraag hem of hij zichzelf als een alfaman ziet, maar daar gelooft hij niet in. “Volgens mij is er maar één echte alfaman,” zegt hij. “En dat is God.”

Lief9

Alfaman Arjan.

Alle foto’s door Patrick Stastra.

VICE – Een bus vol ravende Amsterdammers gaat op kroegentocht door Rotterdam: een love story.

kaferave1

Amsterdammers en Rotterdammers haten elkaar. Maar als je een groep ravende Amsterdammers met glowsticks per discobus naar een Rotterdamse bruine kroeg verplaatst, ontstaat er iets moois. “Weet je,” zegt een Amsterdams meisje terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens.”

Een half uur voor sluitingstijd loopt gangpad 35 van de Praxis langzaam vol. Mensen praten zachtjes en giechelen en bekijken de wc-potten. Het voelt alsof we iets doen wat niet mag. Belletje lellen ofzo. Als de beveiliger langs loopt zeggen we dingen tegen elkaar als: “Dus jij zegt roze voor de mannen en blauw voor de vrouwen? Radicaal.”

kaferave2

Gangpad 35 is het startpunt van de Kafe Rave, een feestje van Masons’ dj-label Animal Language dat zij zelf omschrijven als “het gemuteerde neefje van een kroegentocht en een flashmob.” Een soort glowstickrave meets bakjes pinda’s en tafelkleedjes. Die zich elk uur met draaitafels, boxen en dj’s en al verplaatst naar een ander café dat normaal terrein is van oude mannetjes met nog oudere jenever. En dat in Rotterdam, maar dat weten we nog niet.

Met een grote harmonicabus gaan we op weg. Denk discolampen in de bagagerekken, een rookmachine in het gangpad, een dj-set, discobeats en een grote koelkist vol bier. En glowsticks dus. Veel glowsticks. De buschauffeur heet Ted en Dave verkoopt het bier. Ze komen uit Venlo.

kaferave3

“Ik hoop op een tent met een biljarttafel, Amstel-pils uit tulpglaasjes, een bar vol vrouwen met groot haar, één allochtoon, uitgedrukte Brandaris-shag in de asbak en zwarte wc-brillen vol brandgaten,” zegt een jongen met een blonde kuif.  “Ik ben vooral benieuwd naar die ene allochtoon.”

Dan stopt de bus en klinkt het door de boxen: ‘Amsterdammers, welkom in Rotterdam!’

In Café De Wijnberg worden we opgewacht door een groep Rotterdammers die met hun Grand Tour de Bar bezig zijn, het Rotterdamse franchisezusje van de Kafe Rave. Bij binnenkomst ondergaan we gedwee het obligate  “Joden, Joden!”, maar daarna hebben we het er niet meer over.

Er staan een biljarttafel en een gokkast en ondanks dat de rookruimte minstens zo groot is als de rest van de kroeg, zit iedereen gewoon lekker aan de bar te paffen. Dat kan nog in Rotterdam. Een man in een fleecetrui kijkt me aan en wijst grijnzend naar een bordje waar ‘Sparta is de beste club van Rotterdam’ op staat.

kaferave4

Tijd om te gaan. Ik zwaai naar de barvrouw. Ze heeft bordeauxrood haar en draait We like to party van de Vengaboys.

Café Faas wordt bemand door een lieve oude barman met een baard en een gehoorapparaatje. Hij tapt zo snel hij kan en wordt geholpen door zijn zoon, een knappe jongen met grote donkere ogen. Een jongen in een Noorse trui spoelt glazen en deelt bakjes Japanse mix uit.

De vensterbanken staan vol planten die reiken tot aan het plafond, ertussen staat een modelhijskraan. “Kijk naar links en je staat in de Intratuin, kijk naar rechts en je staat in een skihut,” zegt een van de Amsterdamse ravers.

Kaferave5

De oude man tapt glunderend door. Iemand roept dat we snel naar buiten moeten komen, want daar gebeurt iets.

Op de stoep voor het café staat een jongen in een smoking achter een keyboard. Er zijn roze discolampen en hij speelt een 12 inch versie van Gala’s Freed from desire.  Iedereen gilt. Tussen de glowsticks bestaan er geen Amsterdammers of Rotterdammers. Hier zijn we allemaal ravers.

In het café Postiljon is alles bruin: de muren, de gordijnen, het plafond, de vrouwen. Er staan droogbloemen in de vensterbank. Aan de bar staan een paar mannen naar de ravers te kijken, waaronder Winfried die hier werkt hier en zich verheugde op onze komst. “Hartstikke gezellig dat jullie er zijn. We hadden elkaar al gek lopen maken: 020 komt vast niet meer.” Maar hij heeft niets tegen Amsterdammers, stelt hij me gerust. “Weet je, ik ben een levensgenieter. Ik heb overal gewerkt; in Landsmeer, op de Wallen en nu hier. Ik heb alles gezien.”

kaferave6

Op de wc voer ik een lang gesprek met Rotterdamse Roland, die ook al zo enthousiast is dat we er zijn. “Overweldigend, maar heerlijk”, vindt hij het. De knappe zoon uit het vorige café loopt langs; hij heeft zich inmiddels bij de rave aangesloten. Zijn mooie ogen glimmen in het licht van de glowsticks. Terug aan de bar zingt een grote, kale man een liedje van Van Kooten en de Bie voor me. Rotterdam hearts Amsterdam.

De enige die het niet zo geslaagd vindt is de politie. Ze volgen ons de hele avond en voelen dronken meisjes aan de tand. Vlak voor het laatste café zakt de chauffeur van het materiaalbusje voor zijn blaastest en moet mee naar het bureau. De rest gaat door naar café Schoonewil voor een laatste shot Rotterdam. De barman kan de drukte niet aan en hij heeft ook al geen Corenwijn, maar dat maakt het meisje naast me allang niets meer uit. “Weet je”, zegt ze, terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens.”

Foto’s door Patrick Stastra

Hard//Hoofd Luisterliefdes: Strangers (I) & The Sporkful (II)

Luisterliefdes I Strangers

 

Luisterliefde II The Sporkful

Hard//Hoofd Luisterliefdes: StartUp & Reply All (III) en The Heart (IV)

Luisterliefdes (III) StartUp & Reply All

Luisterliefdes IV The Heart-page-001

nrc.next – interview met Roeland Fernhout over zijn favoriete acteur

Roelof Fernhout nrc.next

© Copyright Elise Fikse - Theme by Pexeto