De ironie van huzarensalade

Door Elise Fikse

Een tijdje geleden ontdekte ik het iPhone-spelletje Hipster Smackdown. Dit begint met een hipsterjongen die naar een meisje toeloopt en met een zeurstem dingen zegt als: “You should read my blog. It’s kind of a postmodern wake up call for the social media generation.” of “You could say my art is pretty creative. Instead of a brush, I use Instagram.” Hierop ontsteekt het (niet-hipster)meisje in woede en schopt de hipster in het kruis, waarmee het Super Mario-esque spel van start gaat.

De eerste keer dat ik een hipster zag, kan ik me nog goed herinneren. Het was 2008 en ik was op bezoek bij een vriendin die in New York woonde. Ze woonde in Williamsburg in Brooklyn, wat inmiddels bekendstaat als de bakermat en het kloppend hart van de hipstercommunity. We waren op weg naar haar favoriete coffee shop, waar ik voor het eerst van mijn leven een hot, tall, skinny latte met een extra shot espresso en een half zoetje zou bestellen (dit was in de tijd dat je hier nog zonder pardon een berg cacao op je cappuccino kreeg, dus die latte maakte indruk) en het aantal calorieën bij mijn veganistische, gluten- en suikervrije muffin stond vermeld (tweehonderdzeven). We liepen over Bedford Avenue en ik vroeg aan mijn vriendin: waarom hebben al die jongens een snor?

Overal zag ik ze. Snorren die ik alleen maar kende uit films, of van foto’s waarop mijn vader lang haar had en mijn moeder bloemige jurken droeg die ik nu weer bij de kringloopwinkel kocht. Ook droegen deze Williamsburg-jongens extreem strakke broeken en heel veel hoedjes. Hipsters, weet ik nu. Weirdo’s, dacht ik toen.

Inmiddels zijn de hipsters naar Nederland overgewaaid. In elk geval naar de grote steden. In Amsterdam kun je geen straat oversteken zonder er een tegen te komen. Toch is het nog voornamelijk een Randstedelijk verschijnsel. Onlangs zat ik aan de bar van café ’t Proathuus, in het Sallandse dorp van mijn jeugd, en daar viel ik in mijn kringloopjurk toch wat uit de toon. Toen ik de barman vertelde dat ik hier toch werkelijk vandaan kwam, meende hij dat ik dan wel de dochter van die kunstenares naast het station moest zijn. Dat ben ik niet. Deze man had wellicht een soortgelijke ervaring als in 2008. Hij dacht: weirdo. Later zal hij misschien denken: hipster.

 (Waarop ik zal moeten roepen: Niet! Dat ben ik niet! Dat zit zo: een van de belangrijkste waarden van een hipster, naast ironie, is authenticiteit. Echt zijn, jezelf zijn. Aanhaken bij een subcultuur staat daar haaks op en zal dan ook door de hipster worden verworpen en ontkent.)

Hoewel de hipster niet één vast uniform heeft, is hij eenvoudig te herkennen. Mannen hebben gezichtsbeharing, vrouwen rode lippenstift en taillebroeken (al dan niet op bilhoogte afgeknipt). Beide seksen dragen dikke brilmonturen, canvas tassen en knotjes in het haar en rijden op een old school racefiets. Bloezen en overhemden worden tot bovenaan dichtgeknoopt. Er is veel vintage, er zijn hoofddeksels en er is ruimte voor ironische prints en grote, kleurige tatoeages.

Hipsters zijn in het wild te spotten op plekken als de biologische markt, een tweedehands winkel of een koffietent waar filterkoffie slow coffee heet en € 3,50 kost. Dit spotten kan overigens gewoon tijdens kantooruren, want de hipster is ZZP’er en werkt dus met zijn Macbook in een café. Vaak is hij van de slashgeneratie: fotograaf/dj/barbier/tattoo artist/barista/stadsimker. Soms is hij in loondienst, maar dan wel bij een bedrijf met oog voor People, Planet, Profit.

Wat vooral irritatie oproept, is dat ze het allemaal ongelooflijk serieus nemen. Hun snorren zijn misschien ironisch, maar ze nemen zichzelf ongelooflijk serieus. Alles moet origineel, authentiek, home grown en bio organic zijn. Alles wat mainstream is, is fout. Behalve als het ironisch is, dan is het juist weer goed. Maar let op, wat niet alles wat mainstream is, kan ironisch zijn. Ironisch naar een concert van De Toppers gaan kan wel, maar naar Guus Meeuwis niet. Geitenwollen sokken kunnen ironisch, witte sportsokken ook, maar halve sneakersokjes weer niet. Er zit nauwelijks logica in. Wie dit bepaalt is niet helemaal duidelijk. Hollywood kent hipstersterren (Zooey Deschanel, Jared Leto, Nathalie Portman, Chloe Sevigny, Johnny Depp, Diane Kruger, Joshua Jackson) maar ik heb niet de indruk dat zij de regels bepalen. Het is puur fingerspitzengefühl en daarmee de belangrijkste manier om het niet-hipster-kaf van het wel-hipster-koren te kunnen scheiden. Je kunt het niet leren. Wie niet begrijpt dat een zelfgemaakte huzarensalade een bijna orgastische ironische ervaring is, maar tot snot gekookte bloemkool met kaassaus gewoon vies, wordt niet geaccepteerd door de subcultuur (die zichzelf niet als dusdanig erkent).

En dat irriteert . Want uitgesloten worden is altijd frustrerend, maar uitgesloten worden van iets waar je zelf niet eens bij wilt horen is nauwelijks te verkroppen. Dat is als ontslagen worden van werk wat je haat. Of gedumpt door iemand bij wie je alleen uit medelijden bleef.

Een tijdje geleden was bij het VPRO-programma Tegenlicht de documentaire Mensen van Nu te zien. Hierin wordt een hele rits hipsters geïnterviewd over hoe de crisis hun leven beïnvloedt. “Over een generatie die volwassen wordt in de onzekerheid van een crisis, oude waarden herontdekt maar nieuwe vormen vindt voor leven, werken en dromen.”, leest de beschrijving op de website. Er was een huisvader te zien die probeerde te leven zonder geld, er was een meisje dat hipsterbaarden trimde, er was een stadsimker, er was Rob Wijnberg. Stuk voor stuk verwierpen ze de consumptiemaatschappij en niemand had zin in een dikbetaalde baan op de Zuidas.

Het bleek dé succesformule voor massale volksverontwaardiging. Twitter ontplofte van irritatie. Er was ergernis over het grootstedelijke karakter van de geïnterviewden. (@maxtollenaar: “Gaat #Tegenlicht nu beweren dat een paar Amsterdamse hipsters goede afspiegeling zijn van 'de nieuwe generatie'? Ben benieuwd.”) Er was kritiek op de gezichtsbeharing. (@bertine83: “Baarden van Nu #Tegenlicht.”) Er was boosheid over het elitaire karakter. (@thomasvanaalten: “Keek ik nu #Tegenlicht als 19-jarige pijpfitter met ongeschoolde ouders uit Beesd zonder werk, dan zou ik nu mijn tv uit het raam gooien.”) Mensen vielen op de overkill aan Engelse termen. (Nogmaals @thomasvanaalten: “Als loodgieter Aziz onverwacht een klant helpt en een factuur stuurt, zou dat in #Tegenlicht guerilla plumbing en networking heten.”) Columnist Martijn Simons schreef de volgende dag in de Volkskrant: “Zelden zag ik zo'n eenzijdige documentaire. Een betere titel zou zijn: 'Jonge witte welvaartskinderen uit Amsterdam vertellen hoe ze niet kunnen mislukken omdat ze altijd hun ouders als vangnet hebben en daarom lekker kunnen doen wat ze leuk vinden'.”

Natuurlijk is het geen representatief beeld van een hele generatie. Natuurlijk zijn er heel veel mensen die niet kunnen en willen leven van het bakken van artisanale broden en het verbouwen van vergeten groente. Natuurlijk zijn er heel veel mensen die het zich gewoonweg niet kunnen permitteren om minder dan fulltime te werken voor een baas. Maar het is ook te makkelijk ze te bestempelen als hipsters en daarmee de hele discussie van tafel te vegen. Want waarom zouden we niet willen kijken naar alternatieve manieren om je leven in te richten. Om me heen schiet de een na de ander in een burnout. Waarom is het zo raar om na te denken over de mate waarin ons werk ons leven en onze identiteit bepaalt? Niemand beweert dat iedereen onmiddellijk zijn baan moet opzeggen om zijn leven te wijden aan het boetseren van rustieke kaarsen. Maar ook voor loodgieter Aziz kan het interessant zijn om na te denken over hoe hij zijn leven heeft ingericht en of hij daar gelukkig mee is. Daar hoef je heus geen baard voor te hebben.

Ander pijnpunt van de hipster is die vermaledijde hang naar authenticiteit. Laat het ze niet horen, maar daarin staan ze niet alleen. Authenticiteit is al jaren het toverwoord in de marketing en communicatie en in menig managementboek. Het is ook niet zo raar. In onze wereld zijn echt en nep steeds moeilijker van elkaar te onderscheiden. Foto’s worden gemanipuleerd, reality series blijken gescript, met ons eten wordt geknoeid. Om de haverklap staat de krant vol van paardenbiefstukken en maken klokkenluiders korte metten met ons pseudo-biologische supermarktvlees. De Keuringsdienst van Waarde doet de rest. Voor mij betekende al dat gerotzooi met keurmerken en antibiotica dat ik een paar jaar geleden stopte met het eten van vlees en vis. Maar dan blijkt de belegen kaas weer helemaal niet belegen, of wordt er stiekem bubbelgum in de thee gestopt. Het is om gek van te worden.

Onze vrienden kunnen we ook al niet meer geloven, want die laten ons op Facebook alleen nog maar hun succesverhalen zien. Iedere foto krijgt een filter, iedere statusupdate een zorgvuldige mix van engagement, nonchalance en ironie.

Zelf ben ik overigens geen haar beter. Ik heb regelmatig van mensen gehoord dat ik zo’n heerlijk bohemien leven heb. Een aaneenschakeling van verre reizen, festivals, bootje varen en sjaaltjes in mijn haar. Natuurlijk doe ik al die dingen wel; ik zit heus niet mijn eigen hoofd op andermans Lowlandsfoto’s te photoshoppen (echt niet!), maar een aaneenschakeling is het nauwelijks te noemen. Het grootste deel van de week lig ik om tien uur in bed, maar wie zit er te wachten op pyjamafoto’s en teksten over ‘vroeg onder de wol. Again.’ Voor status updates uit die categorie hebben we immers een speciale Whatsapp-groep, waarin we smakelijk lachen om berichten als: “Spontane acties zijn het leukst! Gourmetten!” en om onflatteuze foto’s van zwangere jeugdvriendinnen met dikke enkels op hun Ikea-bank.

Nu onze werkelijkheid scripted reality is geworden, is het geen wonder dat we behoefte hebben aan authenticiteit. Maar, zoals de Britse hoogleraar politieke communicatie Stephen Coleman zei in de documentaire Dramademocratie: de reality check: “Authentiek zijn is hard werken, want je moet proberen om niet steeds te denken aan hoe je overkomt.” Dan wordt het per slot van rekening gekunsteld en dat is de inverse van authentiek. Volgens Coleman denk je, zodra je over authenticiteit gaat nadenken: hoe maak ik dit nog authentieker? En dan is de authenticiteit er alweer af.

Het is de valkuil waar menig hipster intrapt. Zo bezig zijn met authentiek zijn, dat het niet meer echt is. Dan gaat het alleen nog maar om echt zijn, anders zijn, jezelf zijn. ‘Ik vind alles leuk, als het maar authentiek is.’ Wie niet uitkijkt, eindigt dan als de hipster uit het Hipster Smackdown-spelletje: “I think a vegan diet is really the way to go, especially because none of my friends are doing it.”

De ironie van huzarensalade – essay over de hipstercultuur
Vrouwenassimilatie dewereldmorgen.be
DeWereldMorgen.be – Essay over vrouwenassimilatie
IJsland gaat strijd aan tegen hardcore porno
DeWereldMorgen.be – artikel over IJslands verbod op hardcore porno
nrc.next – artikel over de nationale finale van de De Kunstbende
Next Question Haring Next Question - WasbakkenNext Question - Mosterd vs MayonaiseNext Question - Literatuur of AmusementNext Question - Vroeger alles beterNext Question - Roken en Drinken
Nrc.next – verschillende bijdragen aan de Alledaagse Mysteries-rubriek Next Question

Ik zocht op Lief Festival naar bronstig brullende alfmannen

Op ieder festival zie je ze lopen: breedgeschouderde mannen zonder shirt. Rollende spieren, grote tatoeages, lonkend naar de vrouwtjes. Zijn dit de alfamannen van het festival of zien die er heel anders uit? Ik vroeg het de bezoekers van Lief Festival, want het thema was namelijk: feest in de dierentuin. Bij Mainstage de Leeuw wijst een groepje dertigers gillend naar Bas (38). Hij is groot, gespierd en goedlachs. Gewillig trekt hij zijn T-shirt omhoog om zijn buik te laten zien. En ja, ook die is gespierd. “Kijk dan naar hem”, roepen de vrouwen. “Kijk dan, dit is toch een alfaman?” Bas spant zijn spieren aan en de vrouwen drommen om hem heen.

Hij is afgetraind, maar dat maakt hem toch niet automatisch een alfa? Bas is ook heel bazig, zegt een van de vrouwen, terwijl ze zich om zijn been klemt. Hij houdt alles in de gaten en beschermt de vrouwtjes als er mannen van buiten de groep op ze afkomen. En hij zorgt dat iedereen iets te drinken heeft.

Alfaman Bas.

“Een festivalalfa niet echt een danser, volgens mij”, zegt Solange (33).

“Hij beweegt alleen een beetje met zijn schouders”, denkt Niels. “En hij laat af en toe een tiet trillen.”

Solange: “Een alfaman is alleen maar met zichzelf bezig, de wereld draait om hem.”

Niels: “Dan ben jij eigenlijk ook best wel een alfa.”

Solange: “Hij heeft wel echt een piemel nodig, hoor.”

Niels: “Een grote piemel.”

Solange: “Een vleeslul.”

Niels: “Of een bloedlul die eruit ziet als een vleeslul. Maar dat ‘ie dan nóg groter wordt.”

Solange: “Dat je als vrouw alleen maar kan denken: oh my god, mag ik naar huis?”

Bij de Toekan Lounge vind ik Ronald (33) en Martijn (33). Ronald vindt dat de alfaman vooral behaard moet zijn. Veel borsthaar moet hij hebben, en een baard. “De man van tegenwoordig is veel te vrouwelijk. Borsthaar scheren, koken, janken, alles.” Is dat niet wat moderne vrouwen willen? “Dat komt alleen maar omdat veel vrouwen eigenlijk lesbisch zijn. Allemaal doorgeschoten feminisme.”

Martijn wilde wel op de foto, Ronald absoluut niet.

Wat vrouwen willen is sowieso irrelevant, zegt Martijn. De alfaman heeft alleen de goedkeuring van andere mannetjes nodig. “De vrouwen hebben dat maar te accepteren. Dat heb ik niet bedacht, dat zegt de natuur. Kijk maar naar de apen.”

Alfaman Cees.

Voor de Gorilla Rots kom ik Cees tegen. Hij is gespierd, heeft lang haar en een T-shirt met rode lippen erop. Als ik hem vertel hem dat hij aardig voldoet aan de omschrijving van een alfaman, slaat hij bijna achterover. “Meen je dat nou? Echt waar? Dat vind ik echt zo leuk om te horen, want zo zie ik mezelf helemaal niet. Vraag maar aan mijn vrouw.” Zijn vrouw knikt en ik krijg als dank een knuffel van Cees.

De feestelijke Robby en Marlinda.

  De feestelijke Robby en Marlinda.

Op Flamingo Beach laten Marlinda (21) en Robby (29) me een foto zien van hun favoriete festivalalfa. Het is een jongen met een lange kralenketting en neonverf op zijn gezicht. Marlinda: “De nieuwe alfa staat vooraan te dansen en hard te gaan. Die is gewoon met volle teugen aan het genieten en zijn gezichtsbeschildering aan het rocken.”

Lief7

De desbetreffende alfaman met beschilderd gezicht.

Naast de Gorilla Rots doet een jongen zonder schoenen de handstand. “Fuck de alfaman”, zegt hij. “Al leven we helaas nog steeds in alfamansamenleving. Kijk nou naar de mensen in deze tent.” Uit de Gorilla Rots klinkt rammende techno. “Het lijkt wel een borrelvloer. De muziek klopt totaal niet bij hoe iedereen erbij staat. Ze zijn alleen maar bezig met hun omgeving. De nieuwe alfaman heeft daar geen last van. Die is gewoon lekker aan het dansen, alsof hij alleen in zijn slaapkamer is.”

Lief8 Alfa-handstandman.

Verderop zie ik Arjan (40) uit Utrecht. Hij is groot en kaal en heeft enorme armen vol tribals. In zijn oren zitten grote ringen. Hij was me al eerder opgevallen, toen hij onder grote belangstelling hoepels om een giraffennek stond te werpen. Gretig poseert hij voor de camera en ik krijg zijn adres voor het opsturen van de foto. Per post, want e-mail heeft hij niet. Ik vraag hem of hij zichzelf als een alfaman ziet, maar daar gelooft hij niet in. “Volgens mij is er maar één echte alfaman,” zegt hij. “En dat is God.”

Lief9

Alfaman Arjan.

Alle foto’s door Patrick Stastra.

VICE – Ik zocht op Lief Festival naar bronstig brullende alfmannen
Amsterdammers en Rotterdammers haten elkaar. Maar als je een groep ravende Amsterdammers met glowsticks per discobus naar een Rotterdamse bruine kroeg verplaatst, ontstaat er iets moois. “Weet je,” zegt een Amsterdams meisje terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens.” Een half uur voor sluitingstijd loopt gangpad 35 van de Praxis langzaam vol. Mensen praten zachtjes en giechelen en bekijken de wc-potten. Het voelt alsof we iets doen wat niet mag. Belletje lellen ofzo. Als de beveiliger langs loopt zeggen we dingen tegen elkaar als: “Dus jij zegt roze voor de mannen en blauw voor de vrouwen? Radicaal.” kaferave2 Gangpad 35 is het startpunt van de Kafe Rave, een feestje van Masons’ dj-label Animal Language dat zij zelf omschrijven als “het gemuteerde neefje van een kroegentocht en een flashmob.” Een soort glowstickrave meets bakjes pinda’s en tafelkleedjes. Die zich elk uur met draaitafels, boxen en dj’s en al verplaatst naar een ander café dat normaal terrein is van oude mannetjes met nog oudere jenever. En dat in Rotterdam, maar dat weten we nog niet. Met een grote harmonicabus gaan we op weg. Denk discolampen in de bagagerekken, een rookmachine in het gangpad, een dj-set, discobeats en een grote koelkist vol bier. En glowsticks dus. Veel glowsticks. De buschauffeur heet Ted en Dave verkoopt het bier. Ze komen uit Venlo. kaferave3 “Ik hoop op een tent met een biljarttafel, Amstel-pils uit tulpglaasjes, een bar vol vrouwen met groot haar, één allochtoon, uitgedrukte Brandaris-shag in de asbak en zwarte wc-brillen vol brandgaten,” zegt een jongen met een blonde kuif.  “Ik ben vooral benieuwd naar die ene allochtoon.” Dan stopt de bus en klinkt het door de boxen: ‘Amsterdammers, welkom in Rotterdam!’ In Café De Wijnberg worden we opgewacht door een groep Rotterdammers die met hun Grand Tour de Bar bezig zijn, het Rotterdamse franchisezusje van de Kafe Rave. Bij binnenkomst ondergaan we gedwee het obligate  “Joden, Joden!”, maar daarna hebben we het er niet meer over. Er staan een biljarttafel en een gokkast en ondanks dat de rookruimte minstens zo groot is als de rest van de kroeg, zit iedereen gewoon lekker aan de bar te paffen. Dat kan nog in Rotterdam. Een man in een fleecetrui kijkt me aan en wijst grijnzend naar een bordje waar ‘Sparta is de beste club van Rotterdam’ op staat. kaferave4 Tijd om te gaan. Ik zwaai naar de barvrouw. Ze heeft bordeauxrood haar en draait We like to party van de Vengaboys. Café Faas wordt bemand door een lieve oude barman met een baard en een gehoorapparaatje. Hij tapt zo snel hij kan en wordt geholpen door zijn zoon, een knappe jongen met grote donkere ogen. Een jongen in een Noorse trui spoelt glazen en deelt bakjes Japanse mix uit. De vensterbanken staan vol planten die reiken tot aan het plafond, ertussen staat een modelhijskraan. “Kijk naar links en je staat in de Intratuin, kijk naar rechts en je staat in een skihut,” zegt een van de Amsterdamse ravers. Kaferave5 De oude man tapt glunderend door. Iemand roept dat we snel naar buiten moeten komen, want daar gebeurt iets. Op de stoep voor het café staat een jongen in een smoking achter een keyboard. Er zijn roze discolampen en hij speelt een 12 inch versie van Gala’s Freed from desire.  Iedereen gilt. Tussen de glowsticks bestaan er geen Amsterdammers of Rotterdammers. Hier zijn we allemaal ravers. In het café Postiljon is alles bruin: de muren, de gordijnen, het plafond, de vrouwen. Er staan droogbloemen in de vensterbank. Aan de bar staan een paar mannen naar de ravers te kijken, waaronder Winfried die hier werkt hier en zich verheugde op onze komst. “Hartstikke gezellig dat jullie er zijn. We hadden elkaar al gek lopen maken: 020 komt vast niet meer.” Maar hij heeft niets tegen Amsterdammers, stelt hij me gerust. “Weet je, ik ben een levensgenieter. Ik heb overal gewerkt; in Landsmeer, op de Wallen en nu hier. Ik heb alles gezien.” kaferave6 Op de wc voer ik een lang gesprek met Rotterdamse Roland, die ook al zo enthousiast is dat we er zijn. “Overweldigend, maar heerlijk”, vindt hij het. De knappe zoon uit het vorige café loopt langs; hij heeft zich inmiddels bij de rave aangesloten. Zijn mooie ogen glimmen in het licht van de glowsticks. Terug aan de bar zingt een grote, kale man een liedje van Van Kooten en de Bie voor me. Rotterdam hearts Amsterdam. De enige die het niet zo geslaagd vindt is de politie. Ze volgen ons de hele avond en voelen dronken meisjes aan de tand. Vlak voor het laatste café zakt de chauffeur van het materiaalbusje voor zijn blaastest en moet mee naar het bureau. De rest gaat door naar café Schoonewil voor een laatste shot Rotterdam. De barman kan de drukte niet aan en hij heeft ook al geen Corenwijn, maar dat maakt het meisje naast me allang niets meer uit. “Weet je”, zegt ze, terwijl ze met een glowstick in haar wodka roert, “een Rotterdammer is ook maar een mens." Foto's door Patrick Stastra
VICE – Een bus vol ravende Amsterdammers gaat op kroegentocht door Rotterdam: een love story.
Luisterliefdes I Strangers   Luisterliefde II The Sporkful
Hard//Hoofd Luisterliefdes: Strangers (I) & The Sporkful (II)
Luisterliefdes (III) StartUp & Reply All Luisterliefdes IV The Heart-page-001
Hard//Hoofd Luisterliefdes: StartUp & Reply All (III) en The Heart (IV)
Roelof Fernhout nrc.next
nrc.next – interview met Roeland Fernhout over zijn favoriete acteur
Verkeer in Beeld - De sorry-strategie en het lake wobegon-effect
Verkeer in Beeld – De Sorry-strategie en het Lake Wobegon-effect
Verkeer in Beeld 2012-11 Jaargang 6 nr5 Mutserige Girlpower in het Verkeer
Verkeer in Beeld – Mutserige girlpower

Ik was erbij toen de Maya's de wereld niet zagen vergaan

Zo’n tweeduizend mensen hebben zich verzameld bij de Maya-ruïnes van Tazumal in Chalchuapa, El Salvador. Tazumal is de belangrijkste plaats voor de Maya’s in El Salvador, waarvan er nog een paar duizend over zijn na een flinke genocide in de vorige eeuw. Een groot gedeelte van de overgebleven Maya’s viert bij Tazumal het einde van 13 baktun en daarmee van de Mayakalender. Een baktun is een periode van 20 katun, of 400 tun. Een tun is 360 dagen. Een baktun telt dus 400 x 360 = 144.000 dagen, iets minder dan 4 eeuwen. Dus 13 baktun is ongeveer 5.128 jaar. En vandaag is de laatste dag.

In een cirkel om een vuur staan ongeveer tien Maya’s: mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Ze dragen witte pakken met kleurige borduursels. Sommigen hebben een gekleurde doek om hun hoofd. De ca’zique’, de leider, is een kleine, goedlachse man met een rond gezicht en een grote microfoon in zijn hand. Hij zegt gebeden in het Nahuatl en gooit wierook in het vuur.

Maya2

“Vuur is heel belangrijk voor ons,” legt mijn buurvrouw uit. Ze is van Maya-afkomst en komt nauwelijks tot mijn schouders. “Het representeert de kracht van de aarde en die hebben we nodig om verandering in gang te zetten.” Hoe die verandering er precies uit gaat zien, weet ze niet. “Maar we gaan van een periode van creatie naar een periode van evenwicht. Ik hoop op meer sociaal evenwicht.” Geen einde van de wereld dus, vraag ik. Ze zucht. Iedere keer dat ik het waag om iets op te merken over het einde van de wereld, krijg ik veel gezucht en minachtend gegrinnik te verduren. Domme, domme Westerling met je apocalyptische gebazel. “Het is het einde van een tijdperk, niet van de wereld. Dat laatste is de Hollywood-versie van het verhaal. Wij geloven in spirituele verandering, niet in grote vloedgolven of wat het Westen dan ook heeft bedacht.”

Op een grijs stel in tie-dyehemden en een jongetje in een T-shirt met de tekst ‘I Love Bacon’ na, zijn er vooral Salvadoranen. Het terrein is voor de gelegenheid voorzien van een podium, een aantal eettentjes en een rij ecotoiletten. Twee mannen tillen een volledig varken uit een koelbox en gooien het op de barbecue. Buiten de hekken is een soort braderie aan de gang, met kraampjes vol Tazumal-sleutelhangers, T-shirts waar ‘13 Baktun’ op staat, henna tattoo’s en hotdogs.

Maya3

Maya4

Om 18.00 uur is het tijd voor de eerste ceremonie, maar de Maya’s moeten nog beginnen met voorbereiden. Ze leggen wierook, kruiden en kaarsen klaar en zetten het geraamte van een tipi op. Het is best interessant om te zien, maar er zit wel een limiet aan hoe lang je geboeid blijft door een oude man die rondjes loopt en de omgeving bewierookt. En ik heb honger, maar ik durf niet van mijn plaats, want het krioelt van de piepkleine vrouwtjes die op een beter plekje azen. Ondertussen doet de minister van Toerisme, Jose Napoleon Duarte, een rondje langs het publiek en laat hij zich uitgebreid fotograferen met Piche Ulysses, een native met verentooi, een staf in zijn hand en een kleurige doek om zijn middel. Op het podium speelt een band het James Bond-muziekje.

Iets over achten begint het dan toch. Een vrouw met een verentooi, een panterprintjurk en allemaal belletjes om haar kuiten doet een traditionele dans (die eerlijk gezegd een beetje op jumpstyle lijkt), en verschillende Maya’s blazen op instrumenten gemaakt van grote schelpen.

Dan gaat het woord naar de minister. Hij staat op de ruïnes en houdt een uitgebreid verhaal over wat een belangrijke historische plek dit is, en wat een unieke gebeurtenis, en hoe belangrijk vandaag is voor zowel de Maya’s als voor El Salvador. “Tazumal zit in het hart van Chalchuapa!”, roept hij uit, maar hij is de aandacht van het publiek al kwijt.

Maya5

Maya6

De Maya’s komen er bij de ceremonie nauwelijks aan te pas. Ik vraag een jongen van een jaar of twintig of dat niet een beetje raar is. “Het is een schande,” zegt hij. Hij woont hier in Chalchuapa en heeft gedeeltelijk Maya-bloed. Hij is zeker 1.80 meter en doorspekt zijn Engels met likes. “Het zou vandaag moeten gaan om de Maya’s, maar dit is gewoon een PR-stunt van het ministerie.”

Als ze zijn uitgepraat vlucht ik het terrein af voor een biertje in een bar vol stomdronken Salvadoranen. Iedereen viert het nieuwe tijdperk zo op zijn eigen manier. Om 00.00 ga ik terug voor de volgende ceremonie, die dit keer zonder PR-dame en dus een stuk authentieker is. De ca’zique’ staat met het groepje Maya’s in traditionele kleding om een vuur en voert indrukwekkende rituelen uit. “Hij bidt tot de zon en de maan en de vier windstreken om te danken voor alles wat we hebben gekregen,” legt een man naast me uit. “En hij offert wierook en koffie en cacao voor gezondheid, vruchtbaarheid en zegens.” Ook hier geen doemscenario’s en Apocalypsen, maar slechts boodschappen van liefde en dankbaarheid. “Deze nacht vieren wij de gelijkheid,” roept de ca’zique’. “Leve de verschillende culturen en verschillende levenswijzen. Leve de broederschap.” Ik betrap mezelf zowaar op kippenvel.

Maya7

Een stuk verderop kun je zelf deelnemen aan de ceremonie door een kaarsje in het vuur te gooien. Terwijl ik er naar sta te kijken komt er een oud mannetje naast me staan. “Kijk,” zegt hij terwijl hij zijn ketting omhoog houdt. “Een originele Maya-ketting.” Ik bewonder de hanger. Dan zegt hij: “Cuanta dolares?”

Foto's door Patrick Stastra

VICE – Ik was erbij toen de Maya’s de wereld niet zagen vergaan

TedxAmsterdam: interview met speaker coach Tara Phillips

How Do You Give a Compelling TED Talk?

Before a speaker takes the TEDx stage, a lot of time and energy will go into writing and rehearsing the talk. Fortunately, TEDxAmsterdam has a team of excellent speaker coaches. They help the speakers verbalize their ideas, order their thoughts, and shape their talk. Tara Phillips is the Team Lead for the speaker coaches. We asked her about the secrets of creating a TEDx talk.

Tara philps

What’s the first step, where do you start?
 It varies. Some speakers will come to me with a talk that they have given before. Or they’re very clear on  what to say. But a TED talk is very different from a normal speech in so many ways. Therefore their  regular talk doesn’t automatically suffice. With some I’ll have a session before they write anything down.  We’ll look at what they want to say and how they want to say it, what kind of impact they want to make,  and what kind of reaction they’re hoping for. In any case, the absolute essential thing is that they talk about one thing. One message only.

“Talk about one thing only. It makes a speech so much more powerful.”


Is that something that you often have to stress? 
They’re invited for a particular reason. There’s a certain theme and a particular program. But within that there’s freedom and flexibility.
At first, a lot of speakers want to put in absolutely everything they’ve ever thought about or believed in or studied. But it’s going to be so much more powerful if you have one message and make all other material support that. As speaker coaches we have to guide them towards that one thing. That’s the most difficult part of it.

How do you do that?
Ask lots of questions. Try to eke out the part that’s most important. Then I ask them to summarize that one message in one or two sentences. We keep working on that until they know it so clearly and specifically that if anyone on the street asks them about it, they can just explain it instantly. Once they’ve got it as sharp and as compelling as they can, we look at what they’re going to say to support that message.

What time-frame are we talking about here? How much time is there between the first draft or meeting and the actual talk?
Ideally at least a month. Six weeks to two months would be absolutely perfect. But the speakers we’re inviting are often really busy doing this brilliant thing that we asked them to talk about. They’ll start thinking about it a month before, write something down three weeks before and then start panicking two weeks before.

You mentioned that a TED talk is very different from a regular speech. In what ways?
First of all: the length, anywhere between three and eighteen minutes. In a way, anyone can talk for an hour. You’re bound to fit in everything you need to say if you have an hour. But eighteen minutes? That completely changes the game.
Another big difference is that people are invited to talk about their passion. So there’s more of an assumption that you’re going to be personal. And because they are invited to talk about something really amazing, there’s often more of a wow factor. The audience is in awe.

More than their usual audiences?
Yes. Every speech is an element of a whole day that is so carefully curated and so diverse that it really makes a difference.

Is there something that every TED talk absolutely needs to have in order to be brilliant?
Passion. Authenticity. Clarity. A compelling Idea Worth Spreading.

How do you make that happen?
Keep it simple. That doesn’t mean dumbing down, it just means keeping it simple. That way you allow the passion and the interest of the speaker to come through.
Have an easy to follow structure – the audience needs to be taken on a journey.
Tell stories. Stories connect people at such a fundamental human level; they move hearts and minds.

Tips for giving brilliant talks from TEDxAmsterdam’s Speaker Coaches

Maarten Fijnaut

 Maarten Fijnaut:

www.fijnaut.com
“BE the message. Make sure your topic runs through your veins.”

Simon-pic-BW
Simon Hodges at Words that Change:

www.wordsthatchange.nl
“When a speaker is most himself, speaking from an authentic viewpoint, the audience naturally warms to him. Grand visions and exciting stories are wonderful, but a sense of getting a true vision of life is exhilarating. And that comes through the speaker being entirely himself.”

 Elza Kuipers:ELZA KUIPERS

www.linkedin.com
“Prepare, Practice, Pitch!”
 

Joni Bais at Great Communicators:

Joni Bais www.greatcommunicators.nl
“Be present. If the speaker doesn’t feel ready, he’s not connected with the audience. Make time to prepare mentally and emotionally. Know the space where you’ll be speaking. Do the things that help you to concentrate. Create a ritual that really helps you to be present and ready to reach out to your audience.”

David Beckett at Best3Minutes:

www.Best3Minutes.com
“Get your story straight using Post-its. After all, as TEDx speaker David Allen (author of Getting Things Done) says: your mind is a great place for having ideas, not for holding them. Get everything related to your subject out of your head and onto Post-its. Then start organizing the content and creating a structure — opening, three major points and the closing. This will help you see the overall picture, and create a satisfying and logical flow to the story.”

Geerteke van Lierop at Great Communicators:

www.greatcommunicators.nl
“If you are really living your story, people will feel it. Make it personal, show your passion and keep it simple.”

Categorized as behind the scenes, Speakers.

Tagged with amsterdam, David Beckett, Elza Kuipers, Geerteke van Lierop, Joni Bais, Maarten Fijnaut, Simon Hodges, Tara Phillips, TEDtalk.

 
TedxAmsterdam: interview met speaker coach Tara Phillips

Budget-Maldiven: het paradijs voor een zacht prijsje

Alles wat ze zeggen over de Maldiven is waar. De stranden zijn wit, de zee is duizend kleuren blauw en de resorts zijn onbetaalbaar. Maar er is goed nieuws: het kan ook met een klein budget. Hier lees je hoe.

Resort vs. guesthouse De hotelkosten slaan het grootste gat in je budget. Voor een beetje overnachting in een middelmatig resort betaal je al gauw € 200,- per kamer per nacht. En dan heb je echt geen superromantische watervilla op palen in de zee (dan ben je er nog niet met € 500,- per nacht), maar gewoon een soort Center Parcs-plus. De makkelijkste manier om een smak geld te besparen, is dus door niet in een resort te slapen. Van de ongeveer 1200 eilanden van de Maldiven worden er 88 als resort gebruikt. Het overgrote deel van de toeristen gaat naar de resorts. Maar daarnaast zijn er ook tweehonderd bewoonde eilanden. Tot een paar jaar geleden waren die verboden terrein voor toeristen, maar inmiddels mag je er gewoon naartoe.

Dhoni

Een kamer in een guesthouse op een bewoond eiland is nog steeds niet gratis, maar wel een stuk goedkoper dan een kamer in een resort.  Ik zat op het eiland Maafushi en betaalde in het hoogseizoen ongeveer 45 dollar per persoon per nacht. Als je in het laagseizoen gaat, kan die prijs zomaar halveren. Dan regent het alleen wel veel meer.  

Speedboat vs. dhoni Het internationale vliegveld van de Maldiven ligt op een eilandje naast de hoofdstad Male. Een retourtje vanaf Amsterdam kost momenteel zo’n 750 euro. Ik plakte een paar dagen Maldiven aan mijn Sri Lanka-reis en betaalde 125 euro voor een retourtje vanaf Colombo. Vanaf het vliegveld ga je per boot naar het eiland van je bestemming. Per watervliegtuig kan ook en is natuurlijk spectaculair, maar past helaas niet binnen een budgetreis. Vrijwel alle hotels kunnen je met een speedboot komen ophalen van het vliegveld. Daar betaal je vaak wel de hoofdprijs voor. Hoeveel precies is afhankelijk van hoe lang het varen is. Naar Maafushi kost het rond de 180 (!) dollar. Gelukkig bestaat er ook openbaar vervoer in de vorm van een public ferry service. Meestal gaat er één dhoni (lokale boot) per dag, behalve op vrijdag. Voor een enkeltje betaal je ongeveer 3 dollar. Kijk hier voor het reisschema per eiland.  

Vis mag niet zwemmen Het lokale dieet bestaat, hoe kan het ook anders, hoofdzakelijk uit vis. Met name de tonijnen vliegen je om de oren. Een gegrilde vis met rijst en salade kost in een guesthouse ongeveer 10 dollar, een lokale viscurry 6 dollar. Alcohol – houd je vast – is in het hele land verboden, met uitzondering van de resorts. Op de luchthaven wordt je tas gecheckt op clandestiene wodkaflessen, dus ook BYO zit er niet in. In de resorts wordt stevig geborreld (het stikt er van de Russen, dus dan weet je het wel), maar op de bewoonde eilanden is het ananassap wat de klok slaat. Geluk bij een ongeluk: het scheelt een hoop geld.

Crop tops & hotpants De reden van de drooglegging is dat het land volledig islamitisch is. Dat heeft een aantal consequenties. Geen alcohol dus en geen openbare voorzieningen op vrijdag. Daarnaast zijn er kledingvoorschriften. Je hoeft je als vrouw echt niet te sluieren, maar hotpants, crop tops en decolletés zijn een no go. Ook zwemmen in bikini is  in principe uitgesloten op de bewoonde eilanden.

Elise - Maldiven - Beach

Strandliggen doe je dan ook niet op de bewoonde eilanden, daarvoor ga je naar een resort, onbewoond eiland of zandbank. Alle guesthouses bieden dagtripjes aan naar resorts en eilanden in de buurt waar je los kunt gaan in zee en in bikini. Veel resorts laten namelijk daggasten toe op het moment dat ze niet helemaal volgeboekt zijn. Op die manier mag je voor bijvoorbeeld 25 dollar de hele dag op het eiland zijn, zonder de huizenhoge kamerprijs.

Toegegeven: niet iedereen op de bewoonde eilanden houdt zich aan de dresscode. Op Maafushi is het toerisme de afgelopen tijd enorm toegenomen – het aantal guesthouses groeide in een paar jaar tijd van drie naar meer dan tien – en dat betekent ook dat de toeristen het eiland een beetje beginnen over te nemen. Er is zelfs een stuk strand afgeschermd van de weg, waar je ongezien kunt zonnen en zwemmen. En er zijn ook vrouwen die gewoon in strandjurkjes en minibroekjes over het eiland lopen, maar dat is wel frowned upon en niet bijster respectvol. Er is per slot van rekening een verschil tussen budget en goedkoop.

Beeld: Flickr.com/Ibrahimlujaz (1) en Flickr.com/rp72 (2)

Nadelunch.com – Budget-Maldiven: het paradijs voor een zacht prijsje

Logo Nadelunch

De Kaukasus deel 1: One night in Yerevan (dat ligt dus in Armenië)

Lopend door de Armeense hoofdstad Yerevan, voel je je regelmatig als de vele toeristen in Amsterdam, die met verwarde en ongelovige blik de straatnaambordjes met hun plattegrond vergelijken: ben ik híer?

Dat je voor je gevoel in een rechte lijn richting het noorden bent gelopen en dan ineens aan de oostkant van de stad bent beland. De crux zit hem net als in Amsterdam in het ronde centrum, met daarbinnen een soort grid, maar dan net niet echt regelmatig. In de stedenbouw noemen ze dit ook wel de mindfuck.

Talloze terrassen Gelukkig is Yerevan het soort stad waar verdwalen geen probleem is, want het is a) niet zo groot en b) bezaaid, nee bezááid, met terrassen. De grote pleinen, de parken, de zijstraten; overal barst het van de restaurants, cafés en ijssalons, en bijna allemaal hebben ze een terras. Of het nou een groot en schaduwrijk terras is met een fontein, bomen en televisieschermen, of een paar wiebelige tafeltjes op de stoep. En of het nou dinsdagavond of zaterdagavond is, overal zitten groepjes vriendinnen, jonge gezinnen, stelletjes en hele families op die terrassen.

Terras

Ze drinken wijn, chacha of verse sappen en bestellen tafels vol eten. Armeniërs zijn dol op de zogenaamde Armenian xorovac, wat neerkomt op grote stukken gebarbecued vlees, al dan niet aan een spies. Dit is zo’n belangrijk onderdeel van de Armeense cultuur dat een veelgeziene koelkastmagneet een dikke Armeniër achter een barbecue is.

Theatrale fonteinshow Wie geen zin heeft om op het terras te zitten, kan ’s avonds zijn hart ophalen op het Republic Square, een van de grote pleinen van de stad. Om het plein staan prachtige statige gebouwen waarin ministeries, hotels en musea huizen, maar de grote publiekstrekker is de enorme licht- en geluidshow in de fonteinen. Iedere avond barsten de fonteinen uit in theatrale zang en dans, variërend van klassiek en jazz tot Armeense muziek. Een beetje zoals Aquanura, de nieuwe attractie in de Efteling.

Onderdeel van de Armeense muziek is een genre genaamd Rabiz. Rabiz is een beetje de volksmuziek van Armenië en kenmerkt zich door zeer melodramatische teksten, door Lonely Planet omschreven als van het type: boy meets girl, meisje krijgt kanker, jongen dreigt zelfmoord te plegen voordat zij sterft. Tranentrekkers.

Een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de stad is een avondje naar het Hagtanak Park. Je kunt hier komen per marshrutka, lokale minibus, of je kunt het lopen door de Cascade te beklimmen.

Van megalippenstift tot abstracte Svarovski-kroonluchters De Cascade is een gigantische trap, als in 572 treden, vol bloemen en fonteinen, die het centrum met het noorden van de stad verbindt. Onder deze trap zit het Cascade Cafesjian Center for the Arts, waar een serie roltrappen je langs een collectie kunstwerken (variërend van een megalippenstift tot abstracte Svarovski-kroonluchters) naar de top van het bouwwerk brengt.

Trappen

Het Cascade-project heeft al heel lang heel wat voeten in de aarde. Het oorspronkelijke idee ervoor ontstond al begin 20e eeuw. De eerste serieuze stappen warden gezet in de jaren ’70, maar toen kwam er een aardbeving en stortte het Sovjetrijk in. Het project lag jarenlang op zijn gat, werd uiteindelijk geprivatiseerd en gerenoveerd, maar af is het nog steeds niet. Van de bovenste verdieping tot de top van de heuvel, waar het park ligt, is nog een heel stevige klim.

Krakkemikkige Sovjetkermis Eenmaal boven heb je een spectaculair uitzicht over de stad en omgeving en loop je in vijf minuten naar het Hagtanak Park. Het piece de réstistance van dit park is een behoorlijk grote, onvoorstelbaar krakkemikkige Sovjetkermis. Afgeragde botsautootjes, een halfgare achtbaan, een zinkend schip, roestige grijpautomaten en een vervaarlijk krakend reuzenrad en een Rabiz-band op een podium.

Er zijn suikerspinnen, oude mannetjes verkopen hysterisch speelgoed, jonge stelletjes lopen stiekem hand in hand. Alsof iemand er in je de jaren ’70 een kermis heeft neergezet en nooit meer de moeite heeft genomen om hem af te breken of te onderhouden.

En daarmee is het, onbedoeld, een prachtige metafoor voor Armenië geworden. Verscholen gelegen en hier en daar wat roestig en krakkemikkig, maar ongelooflijk charmant en authentiek en je wilt er nooit meer weg.

De Kaukasus deel 2: Roestige waterfietsen en dito caravans. Welkom aan het Sevanmeer.

Het Sevanmeer is een jaarlijks terugkerende zomerhit in Armenië. Geen wonder, want het kan in zomers Armenië nogal heet zijn. De stad is dan niet te harden, dus vluchten veel mensen naar ‘s lands enige noemenswaardige stuk water, het Sevanmeer.

Het is een van de hoogst gelegen meren ter wereld. Het ligt op ruim 1900 meter hoogte en is alleen daarom al een verkoeling ten opzichte van het ongeveer een kilometer lager gelegen Yerevan. De omvang is niet kinderachtig; op het breedste punt is het zo’n 56 kilometer breed en de lengte is zo’n 78 kilometer.

Witte plastic stoelen en gebarbecued vlees Het populairste stuk strand is vlakbij het stadje Sevan, aan de Noordwestelijke kant van het meer, waar je met de bus vanuit Yerevan aankomt, maar wat je verder gerust over kunt slaan. Aan het strand staat een rijtje ‘strandtenten’ Armeense stijl, dus met witte plastic stoelen en gebarbecued vlees op het menu, en daartussen stukjes zand-op-steen-strand.

Waterfiets

Je kunt zwemmen in het – friggin’ koude – water, ook als vrouw, hoewel je in je bikini wel in de minderheid bent. Jonge meisjes dragen wel badkleding, veel volwassen vrouwen gaan met kleren en al het water in of gaan alleen pootjebaden. Maar het kan wel, je bent niet de enige en wordt niet echt raar aangekeken.

Overal langs het water worden jetski’s verhuurd, dus de testosterongedreven puberjongens die met grote snelheid heen en weer scheuren langs de waterkant zijn niet van de lucht. De jetski’s liggen veelal naast de meest gare en tegelijkertijd meest charmante waterfietsen die je ooit hebt gezien. Het zijn een soort metalen vlotten, met twee zitjes met een inklapbaar stoffen zonneschermpje erboven, vaak met een of meer ontbrekende pedalen, in vrolijke kleuren geverfd en door en door verroest. Ze zijn een komisch duo met de flashy witte jetski’s, maar delven in populariteit helaas het onderspit.

Zwemmen

Naast het meer vormen Surb Arakelot (‘Heilige Apostelen’) and Surb Astvatsatsin (‘Heilige Moeder van God’) de belangrijkste attracties. Deze twee snoezige kerkjes zijn onderdeel van het klooster van Sevanavank, en liggen boven op een bergje dat door een continue stroom voornamelijk oudere Italiaanse toeristen wordt beklommen. Vanaf het bergje heb je bovendien een fijn uitzicht over het prachtige meer en het riante zomerhuis van de president.

Eftelingesque Dilijan Wie iets van de omgeving wil zien, kan zich voor een kleine twintig euro een halve dag rond laten rijden door de streek. Een fijne route loopt door de groene, bergachtige omgeving naar de prachtige kloosters Goshavank en Haghartsin en naar het schattige, Eftelingesque plaatsje Dilijan. Tenzij je in de omgeving wilt hiken, kun je dit het beste als dagtrip doen, want er is weinig reden om in Dilijan te blijven slapen. Het stukje van het oude centrum waar het om gaat, bestaat uit één straatje met daarin een restaurant, een bakker, een pottenbakkerij, een museumpje en een souvenirwinkel. Als je langzaam loopt en overal naar binnen gaat, ben je er met drie kwartier uitgekeken. Schattig is het wel, met oude houten huisjes met versierde balustrades en prachtig uitzicht over de omgeving.

Kerkje

Omdat het maar zo’n twee uur rijden is naar Yerevan, gaan veel bezoekers van het Sevanmeer na zonsondergang terug naar de hoofdstad, waar het ‘s avonds niet alleen veel minder warm, maar bovendien ook heel gezellig is. Het meer blijft dan vrijwel uitgestorven achter. Van een nachtleven is geen sprake, hier en daar draait een handjevol mensen muziek, maar zelfs met de beste wil van de wereld lig je voor elf uur in bed.

Sovjet-Center Parcs Eigenlijk de enige echt betaalbare slaapoptie aan het meer is een domiki, een soort stacaravan die zich nog het beste laat omschrijven als Sovjet-Center Parcs, met als buren vrolijk barbecuende Armeniërs. De domiki’s lijken afkomstig uit dezelfde architectonische koker als de waterfietsen: vrolijk gekleurd en totaal verroest. Van binnen bestaan ze uit twee slaapkamers en zijn ze best wel knus maar vooral heel erg muf en schmutzig.

De domiki waarin ik verblijf, heeft een stopcontact waar je alleen een stekker in durft te stoppen als je op rubberzolen staat, en vloerbedekking vol vlekken. Als je het raam open wilt doen, vallen alle lamellen op de grond. Het sanitair van het park bestaat uit een slechtverlicht wc-hok, met toiletten zonder bril. Er is toiletpapier en de wc trekt door, maar de wastafels hebben geen stromend water. Een douche is er niet, baden doe je maar in het meer. Wie zijn tanden wil poetsen of haar wil wassen moet dus zorgen dat hij een fles water bij zich heeft. De domiki’s kosten ongeveer een tientje per nacht, maar daarvoor krijg je er wel vrijwel gegarandeerd een gratis ontbijt van de buurman bij. Inclusief gebarbecued varkensvlees en shotjes wodka voor de sfeer. Goedemorgen Armenië.

http://www.nadelunch.com/buiten/de-kaukasus-deel-1-one-night-in-yerevan-dat-ligt-dus-in-armenie/ Beeld: Flickr.com/HA (1) & Flickr.com/RitaWillaert (2)

http://www.nadelunch.com/uncategorized/de-kaukasus-deel-2-roestige-waterfietsen-en-dito-caravans-welkom-aan-het-sevanmeer/ Beeld: Flickr.com/patrickstastra (1, 2 & 3)

Nadelunch.com – tweeluik over reizen in Armenië
HSK 2009-12-03 Jaargang18 nr7 Tatoeages
hskwin’ – Tatoeages
 

Nadelunch.com - Grote onzin of grote gebaren: Australië's Big Things

In Australië kan het zomaar gebeuren dat je na uren rijden over een nagenoeg lege weg ineens een enorme kreeft ziet staan. Of een ram. Of een mango, gitaar, schildersezel, mug, kraan of vogelbekdier. Je stopt de auto, stapt uit, staart ernaar en denkt: WTF?

Maak je geen zorgen. Je bent niet gek geworden, je hebt een van Australië’s Big Things gespot. Inderdaad, grote dingen. Australiërs houden van groot. Het is een groot land met grote mensen (hetzij breedgeschouderd, hetzij moddervet). Ze hebben een grote mond en  drinken grote glazen bier en eten grote stukken vlees en muffins ter grootte van een vissenkom. En ze bouwen grote dingen. Heel grote dingen.

Big banana

Tourist trap of politiek statement

Het begon in 1963 toen de eigenaar van Scotty’s Motel in Medindie, South Australia een heel grote Schot voor de deur besloot te zetten, om zo meer toeristen naar het motel te trekken. Het werkte en een bananenkwekerij in Coff’s Harbour, New South Wales kwam met de Big Banana. Het was een hit en mensen begonnen het concept te kopiëren. Inmiddels zijn er zo’n 150 Big Things door het hele land.

Deze bonte verzameling bevat veel ogenschijnlijk willekeurige objecten. Een heel grote rubber laars bijvoorbeeld, of een mega-mier, of een hobbelpaard van 18 bij 17 meter. Vaak sta je hoofdschuddend voor zo’n enorm object en kun je alleen maar denken: waarom?

Nou ja, om toeristen te trekken dus. Meestal dan. Een uitzondering is de Big Poo (Kiama, New South Wales), een vijf meter lange drol annex politiek statement tegen het besluit van Sydney om afvoerwater niet te recyclen.

Parafernalia en waterijs

Maar meestal gewoon voor de toeristen. Een grote banaan bij een bananenkwekerij, een heel grote ram in een regio die veel wol produceert. En het werkt; de Big Merino trok naar verluid ooit veertig busladingen toeristen per dag. Het recept is simpel. Maak een heel grote replica van een dier of product van enige lokale betekenis. Plaats het naast de snelweg of bij een pompstation. Hang wat foto’s op van het productieproces, vul een winkeltje met parafernalia (t-shirts, sleutelhangers, knuffels en koelkastmagneten) en zorg voor een uitspanninkje met koffie en waterijs. Ga op dat uitspanninkje zitten en wacht tot de toeristen komen.

De Big Things hebben door hun bizarheid een soort cultstatus verkregen. Het ‘verzamelen’ van Big Things werkt verslavend. Als je eenmaal die Big Banana hebt gezien, kun je gewoon niet meer in de buurt van een Big Thing zijn zonder hem even mee te pakken. Of rijd je er ineens zomaar honderd kilometer voor om. En waarom? Wat schiet je ermee op? Het antwoord is simpel: niets, maar het is wel lollig.

Een aantal hoogtepunten op een rijtje:

  • De Big PIneapple (Woombye, Queensland). Beklim de trappen in deze 16 meter hoge ananas en leer alles over de plaatselijke agricultuur. Het invallende licht en al dat ananasgeel geeft je het gevoel dat je daadwerkelijk in een heel grote ananas – of in een lsd-trip – bent beland. En als je er toch bent: op hetzelfde terrein staat de Big Macademia Nut, kun je die ook gelijk afvinken.

  • De Big Merino (Goulburn, New South Wales). Merino is een schapenmerk en de Big Merino is dus een heel grote ram. 15,2 meter hoog, 17 meter lang en bijgenaamd Rambo. Je kunt hem van binnen beklimmen en bovenin de wereld bekijken door de ogen van een ram. Letterlijk. In 2007 heeft men Rambo zo’n 800 meter verplaatst. Gezien de omvang en het gewicht van 97 ton een immense klus, die drie dagen duurde.

  • De Big Easel (Emerald, Queensland). Een schildersezel van 25 meter hoog met daarop een kolossale reproductie van Van Gogh’s Zonnebloemen. Wederom: waarom?

  • De Big Lobster (Kingston, South Australia). Van de maker van de Big Scotsman. Ergens in het proces ging iets mis. De ontwerper rekende in feet, maar iemand lette niet goed op en werkte het uit in meters, waardoor  ‘Larry the Lobster’ nu een plofkreeft van 17 bij 15 meter is.

  • De Big Golden Gumboot (Tully, Queensland). Monument ter ere van de lokale Golden Gumboot-competitie, die gewonnen wordt door het dorp waar het meeste regen valt. De Big Golden Gumboot is 7,9 meter hoog, vanwege de recordregenval van 7,9 meter in Tully in 1950.

 Big Map

  http://www.nadelunch.com/buiten/grote-onzin-of-grote-gebaren-australies-big-things/
Nadelunch.com – Artikel over Australië’s Big Things
hskwin' (2009) - Huisjesmelker
hskwin’ – Huisjesmelker
Verkeer in Beeld 2013-12 Jaargang 7 nr6 De Hummer van het Fietsverkeer
Verkeer in Beeld – De Hummer van het fietsverkeer
Verkeer in Beeld 2013-04 Jaargang 7 nr2 Amsterdam Slibt dicht met Roestig Staal II    
Verkeer in Beeld – Amsterdam slibt dicht met roestig staal
© Copyright Elise Fikse - Theme by Pexeto