Ja het is rood, maar ik zit in een workout

Traffic sign

 

 

 

 

 

 

 

A
ls ik door fiets de stad word ik bijkans aangereden door een automobiliste. Ik wil uit  automatisme op mijn voorhoofd tikken als ik zie dat ze woedend naar een verkeersbord wijst. Ik kijk van de vrouw naar het bord naar de vrouw en haal vragend mijn schouders op: géén idee wat het betekent.

Sinds mijn verkeersexamen heb ik me niet meer serieus in verkeersborden verdiept. Voor mijn Australische learner’s permit bestudeerde ik nog wel een boekje met exotische verkeersregels, maar daarvan staan me vooral nog het links rijden en de waarschuwingsborden voor kangoeroes, wombats en emoes voor de geest.

Van mijn Nederlandse verkeerslessen heb ik alleen de vier typen verkeersborden onthouden: pas-op-borden, je-mag-hier-niet-borden, kijk-hier-is-borden en je-moet-hier-borden (nu ik er zo over nadenk: dat zijn vast niet de officiële benamingen). Een groot deel van de borden spreekt voor zich. Maximumsnelheid, eenrichtingsverkeer, verboden in te halen, dat kan ik allemaal nog wel volgen. Einde maximumsnelheid wordt al ingewikkelder. Oké, geen tachtig meer, maar hoe hard dan wel?

Met die vraag komt ineens mijn gebrekkige kennis van de verkeersregels an sich bovendrijven. Tuurlijk, rood is stoppen en een stopbord ook, dat weet ik. Rechts heeft voorrang evenals rechtdoor op dezelfde weg – hoewel ik eigenlijk nooit echt goed heb begrepen wat dat betekent. ‘Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’ is zo’n mantra dat je opdreunt zonder dat de betekenis ervan doordringt, zoals Here-zegen-deze-spijze-amen.

Traffic light

Je gaat je afvragen hoe ik zonder deze basiskennis in vredesnaam nooit een ongeluk heb gehad. Tenminste, niet een echt ongeluk. Ik werd wel een keer een soort van aangereden door een scooter die mij wilde inhalen op het moment dat ik links afsloeg. Ik had mijn iPod op, dus hoorde hem niet aankomen. Slag in mijn wiel, trillend op mijn benen, maar verder niets aan de hand, dus dat telt niet echt.

Ik neem vooral deel aan het verkeer als fietser en daar gelden nou eenmaal heel andere wetten voor. Dan bestaat er ineens niet zoiets als een maximumsnelheid of eenrichtingsverkeer of een spitsstrook of bebouwde kom. Als voetganger evenmin. Je hebt eigenlijk vooral te maken met oversteken en voorrang en daarover zei mijn moeder altijd: het gaat er niet om of je voorrang hebt, maar of je voorrang krijgt.

De laatste maanden was ik ook veel aan het hardlopen en dat is verkeerstechnisch helemaal een onduidelijk verhaal. Als je op de stoep loopt, zijn alle voetgangers geïrriteerd en als je op het fietspad loopt, krijg je alle fietsers op je dak. Je zit er qua snelheid precies tussenin, dus het is vlees noch vis.

Daarbij komt dat je als jogger niet kunt stoppen en ik eigenlijk verwacht dat andere verkeersdeelnemers daar rekening mee houden. ‘Ja het is rood, maar ik zit in een workout!’ ‘Ik kan geen voorrang geven, want als ik stop gaat mijn tijd eraan en verzuren mijn spieren!’ Even meedenken alstublieft.

Ik kan me natuurlijk voornemen me iets meer in de materie te verdiepen. Maar misschien is de huidige situatie zo gek nog niet: dat iedereen de verkeersregels kent en dat ik daar dan maar een beetje tussendoor fiets.