Audioprivileges
Wanneer ik voor het eerst bij iemand in de auto stap, heb ik twee zorgen: 1) kan hij een beetje rijden en 2) welke muziek draait hij. Het eerste punt heeft voornamelijk te maken met immer op de loer liggende wagenziekte en met vrezen voor je leven. De zorgen omtrent de muziek zitten meer in de hoek van mijn humeur en van hun voetstuk vallende vrienden.
Het zegt namelijk nogal wat over je; wat je luistert in de auto. Ben je BNR of 100% NL? Slam FM of Studio Brussel? Wanneer iemand die je denkt te kennen ineens met een heel verschrikkelijke playlist op de proppen komt, zonder ironie, dan ga je zo’n vriendschap toch revalueren. In stilte, dat wel, want als bijrijder heb je je maar te voegen naar de keuze van de bestuurder. Wie rijdt, bepaalt en dat is natuurlijk ook niet meer dan eerlijk. De chauffeur verdient ook wel een verzetje terwijl de rest van het gezelschap op de achterbank een flesje wit ontkurkt, een dutje doet of een boek leest.
De chauffeur verdient ook wel een verzetje terwijl de rest van het gezelschap op de achterbank een flesje wit ontkurkt.
In het pre-TomTom-tijdperk was er nog wat voor te zeggen om de bijrijder de troostfunctie van chef audio te geven, aangezien die als kaartlezer hoe dan ook altijd de grote verliezer was – hij draaide immers op voor verdwalen en laatkomen, maar zag bij foutloos navigeren de credits voor stiptheid steevast naar de chauffeur gaan. Sinds de komst van TomTom kan ook de bijrijder rustig indutten, Whatsapp’en en ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-zieten, en is het audioprivilege hem dan ook afgenomen.
Op de fiets heb je de soundtrack gelukkig in eigen hand. Hoewel onverstandig, gevaarlijk of potentieel levensbedreigend zelfs, fiets ik nooit zonder iPod. En ondanks het opzwepend vermogen van een goede beat bij tegenwind, luister ik tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar naar podcasts. Deels omdat er daarbij tenminste nog iets van omgevingsgeluid doorsijpelt, deels omdat het gewoon heel erg verslavend is.
Ondanks het opzwepend vermogen van een goede beat bij tegenwind, luister ik tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar naar podcasts.
Zo had ik een vijfhonderd uur durende liefdesrelatie met het Amerikaanse radiodocumentaireprogramma This American Life, dat mij vele fietstochten, vlieg-, bus- en treinreizen en zelfs een volledige marathon(training) bijstond. Nu dat uit is, heb ik me van lieverlee maar gewend tot radiohoorspel Het Bureau, waar ik toch ook weer 475 afleveringen van een kwartiertje zoet mee ben. Een goede rebound.
De combinatie van een warme, donkere auto en zo’n zoetgevooisde stem over de boxen roept bij velen onbewust de associatie met bedtime stories op.
Podcasts en audioboeken zijn overigens ook tijdens lange bus- en treinreizen een uitkomst. Je hebt niet de dreigende gevolgen van een boek op een slecht wegdek, kunt lekker uit het raam turen of je met je ogen dicht in slaap laten kletsen. Dit laatste effect is gelijk het grootste bezwaar tegen gebruik in de auto. De combinatie van een warme, donkere auto en zo’n zoetgevooisde stem over de boxen roept bij velen onbewust de associatie met bedtime stories op, waarop de oogleden vroeg of laat onvermijdelijk beginnen te zakken.
Lekker effect voor bijrijders, minder handig voor de chauffeur, die niet meer dan een microslaapje nodig heeft om de wagen tegen een vangrail of tegenligger te parkeren. En dat is natuurlijk het laatste wat je wilt: eindigen in een nieuwsbulletin op BNR. Dan nog liever een hele rit lang 100% NL.
Deze column verscheen eerder in Verkeer in Beeld, november 2013.
Posted by Elise | 0 comments